Doorlaten van personen
Hoewel er in art. 126ff Sv uitsluitend wordt gesproken over voorwerpen, geldt in gevallen waarbij misdrijven worden gepleegd waarbij de menselijke waardigheid direct in het geding is een verbod op het doorlaten van personen in de zin van het laten voortduren van bedoelde misdrijven. Dit verbod is het resultaat van een door de Tweede Kamer aanvaarde motie (Kamerstukken II 1998/99, 25 403, nrs. 30 en 35). In deze motie sprak de Kamer uit dat ‘het doorlaten van personen in de zin van het laten voortduren van bedoelde misdrijven niet aanvaardbaar is, ook niet met het oog op zwaarwegende opsporingsbelangen’.
Voorbeelden van misdrijven waarbij de menselijke waardigheid direct in het geding is, zijn mensensmokkel, mensenhandel en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er kan sprake zijn van mensonwaardige situaties indien het vervoer van de personen mensonwaardig is (bijvoorbeeld doordat dit vervoer plaatsvindt in containers of laadbakken) dan wel wanneer de gesmokkelde personen in het land van bestemming kennelijk terechtkomen in een situatie waarin zij gedwongen worden in mensonwaardige omstandigheden te verkeren, zoals in geval van gedwongen prostitutie.
De Tweede Kamer is akkoord gegaan met een beperkte uitzonderingsmogelijkheid op het verbod op doorlaten van personen. In geval van mensensmokkel, dat wil zeggen situaties waarin mensen vrijwillig en vaak tegen betaling zich illegaal verblijf verschaffen, is het toegestaan om af te zien van de verplichting tot aanhouding van personen die illegaal in Nederland verblijven en hen die daarbij behulpzaam zijn (Kamerstukken II 1998/99, 25 403, nr. 35). In dat geval moet vooraf wel vaststaan dat:
-
–er daadwerkelijk sprake is van vrijwilligheid, en
-
–de personen daarbij niet in mensonwaardige situaties verkeren of komen te verkeren, en
-
–redelijkerwijs is te verwachten dat door niet in te grijpen belangrijke verdachten kunnen worden
-
–geïdentificeerd en aangehouden, en
-
–het onderzoek niet op andere wijze tot dit resultaat kan leiden.
Voornoemde uitzonderingsmogelijkheid is dus niet van toepassing in geval van mensenhandel. Bij mensenhandel gaat het namelijk om situaties waarin mensen tegen hun wil hun vrijheid is benomen, zoals in geval van gedwongen prostitutie. Bij verdenking van mensenhandel mogen dan ook nimmer mensen worden doorgelaten.