Stelselmatig inwinnen informatie
Er is sprake van stelselmatige informatie-inwinning door een opsporingsambtenaar indien door het inwinnen van informatie een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven wordt verkregen.
Niet stelselmatig inwinnen informatie
Er is geen bevel vereist voor het heimelijk inwinnen van informatie dat het karakter van stelselmatigheid mist en waarbij dus niet een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven wordt verkregen. Volgens vaste rechtspraak kan dergelijk politieoptreden plaatsvinden op grond van art. 2 Politiewet en/of de artt. 141/142 Sven/of art. 3 Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Deze algemene taakstellende artikelen leveren namelijk een voldoende wettelijke basis op voor die vormen van informatie-inwinning die geen, dan wel slechts een beperkte, inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de persoon over wie informatie wordt ingewonnen. Omdat de mate van misleiding van de betrokken perso(o)n(en) risico’s ten aanzien van de integriteit in de opsporing met zich mee kunnen brengen, kan het in sommige gevallen waarbij er, gelet op de aard van de te verkrijgen informatie, geen sprake is van stelselmatige informatie-inwinning toch gewenst zijn om een bevel af te geven.
Wie mogen stelselmatig informatie inwinnen?
In de meeste gevallen geschiedt het stelselmatig inwinnen van informatie door medewerkers van het WOD (Werken onder dekmandel) Ook opsporingsambtenaren en leden van Kmar mogen stelselmatig informatie inwinnen.
Daarnaast kunnen ook burger of een informant op grond van artikel 126v Sr. stelselmatig informatie inwinnen.
Niet toegestaan om strafbare feiten te plegen
De opsporingsambtenaar die uitvoering geeft aan een bevel stelselmatige informatie-inwinning mag zich in die hoedanigheid niet schuldig maken aan of betrokken zijn bij het plegen van strafbare feiten. De opsporingsambtenaar die stelselmatig informatie inwint kan echter in een situatie belanden waarin hij noodgedwongen, bijvoorbeeld in het kader van de instandhouding en opbouw van zijn dekmantel, een strafbaar feit moet plegen. Indien het in dit geval niet mogelijk is dat door de officier van justitie mondeling een bevel pseudokoop of -dienstverlening wordt verleend, is de opsporingsambtenaar in beginsel als verdachte strafrechtelijk aansprakelijk. Hij kan immers geen beroep doen op art. 43 Sr. De officier van justitie zal dan achteraf moeten beoordelen of het verrichten van de strafbare handelingen aanvaardbaar of onontkoombaar was in het licht van de uit te voeren undercoveroperatie. Mocht dit inderdaad het geval zijn geweest, dan kan de officier van justitie besluiten om niet tot vervolging over te gaan.
Verschillen met andere opsporingsbevoegdheden
Het stelselmatig inwinnen van informatie dient goed onderscheiden te worden van de andere bijzondere opsporingsbevoegdheden, waarvoor weer andere voorwaarden en uitvoeringsregels gelden:
- Stelselmatige observatie (artt. 126g/126o Sv)
De bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie onderscheidt zich van de bevoegdheid tot stelselmatige observatie doordat de opsporingsambtenaar zich niet beperkt tot het stelselmatig volgen of het waarnemen van het gedrag van een persoon, maar actief interfereert in het leven van de verdachte of de betrokkene van een georganiseerd verband.
Een opsporingsambtenaar die stelselmatig informatie inwint, zal zich op een zodanige wijze in de directe omgeving van de verdachte of de betrokkene ophouden dat hij daardoor met personen contacten onderhoudt uit die directe omgeving. Terwijl een opsporingsambtenaar die stelselmatig observeert slechts heimelijk het gedrag van die personen waarneemt.
- Infiltratie (artt. 126h/126p Sv)
De bevoegdheid tot infiltratie onderscheidt zich van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie doordat de opsporingsambtenaar in het laatste geval niet bevoegd is om strafbare feiten te plegen. De opsporingsambtenaar die uitvoering geeft aan een bevel stelselmatig inwinnen van informatie zal zich beperken tot het inwinnen van informatie over een verdachte of een persoon waarvan het vermoeden bestaat dat hij betrokken is bij een georganiseerd verband. In dit kader is het toegestaan dat de opsporingsambtenaar contacten onderhoudt met andere personen dan de verdachte of een persoon die betrokken is bij een georganiseerd verband, maar hij zal in dit geval niet meewerken of deelnemen aan een criminele groepering, zoals in geval van infiltratie.
De bevoegdheid tot infiltratie op grond van art. 126h Sv kan slechts worden toegepast in het geval er sprake is van een groep van personen waarbinnen misdrijven worden beraamd of gepleegd. Deze voorwaarde geldt niet bij de toepassing van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie op grond van art. 126j Sv. Daarnaast kan de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie worden toegepast in het belang van het onderzoek. Het onderzoek hoeft het niet dringend te vorderen, zoals in geval van infiltratie.
Tot slot is bij de uitvoering van een bevel stelselmatig inwinnen van informatie de inzet van een infiltratieteam niet verplicht, maar wel gewenst in verband met het afbreukrisico en de veiligheid van de in te zetten opsporingsambtenaren.
De bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie onderscheidt zich van de bevoegdheid tot pseudo-koop of -dienstverlening doordat de opsporingsambtenaar in geval van pseudo-koop of -dienstverlening bevoegd is om strafbare feiten te plegen. Dit is niet toegestaan bij het stelselmatig inwinnen van informatie. De bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie wordt toegepast met de bedoeling om informatie in te winnen over de verdachte waardoor een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van diens leven wordt verkregen, terwijl de bevoegdheid tot pseudo-koop of -dienstverlening veelal zal worden toegepast ter verkrijging van het bewijs van het aanwezig hebben en/of het afleveren van verboden voorwerpen.
De bevoegdheid tot pseudo-koop of -dienstverlening ex art. 126i Sv kan slechts worden toegepast ten aanzien van een verdachte. De bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie kan daarentegen ook worden toegepast ten aanzien van andere personen dan de verdachte (zoals personen die contacten onderhouden met de verdachte). Door het onderhouden van contacten met deze personen kan er namelijk ook informatie worden ingewonnen over de verdachte.