Beoordeling validiteit verklaring getuige
De validiteit betreft de kwestie in welke mate de verklaring overeenkomt met wat in het verleden heeft plaatsgevonden. In psychologische zin gaat de betrouwbaarheid over de mate waarin de getuige of verdachte in opeenvolgende verklaringen of binnen een enkele verklaring hetzelfde verhaal vertelt; de consistentie van een verklaring. Er bestaat een zekere relatie tussen validiteit en betrouwbaarheid.
Indien door een getuige wisselende verklaringen worden afgelegd, is er een probleem met de betrouwbaarheid. Maar er is dan ook een probleem met de validiteit: er moet worden onderzocht of er redenen kunnen worden gevonden waarom de verklaringen van de getuige van elkaar verschillen. Daarbij moet worden opgemerkt dat consistentie (dan wel betrouwbaarheid) niet hoeft te betekenen dat een verklaring ook valide is. Ook een gelogen verklaring kan steeds consistent worden afgelegd en als een getuige steeds dezelfde fout maakt, zijn zijn verklaringen ook consistent.
Er wordt vaak aangenomen dat als getuigen de waarheid spreken, zij meestal consistent verklaren. Die veronderstelling is niet helemaal correct. Als iemand een tweede keer een verklaring aflegt, is dat vaak tegen een andere verbalisant of pas bij de rechter. Er worden dan andere vragen gesteld of de nadruk wordt op andere aspecten gelegd. Dat betekent dat in de regel opeenvolgende verklaringen enigszins van elkaar verschillen. Enige inconsistentie is derhalve de regel. De relatie is eerder andersom. Als bij opeenvolgende verhoren iemand een vrijwel identiek verhaal vertelt, is het verhaal misschien geoefend en dat kan een aanwijzing zijn dat de verteller liegt. Dat laat onverlet dat men zich bij grotere inconsistenties zorgen moet maken over het waarheidsgehalte van de verklaringen. De belangrijkste toetsing voor de geloofwaardigheid van een verklaring zou derhalve moeten liggen bij de validiteit van een verklaring, en niet voornamelijk bij de betrouwbaarheid.
De grote vraag is waarom verhoren alsnog bij of door rechters moeten plaatsvinden. Het antwoord is te vinden bij het gebrek aan kwaliteit van de oorspronkelijke verhoren en verklaringen. De rechter moet zich buigen over de vraag of een verklaring geloofwaardig is.
Daartoe zijn de twee hiervoor besproken kenmerken (validiteit en consistentie) van een verklaring relevant. Om tot een oordeel te komen over de mate van consistentie en validiteit dienen verklaringen wel voldoende gedetailleerd te zijn. Als de oorspronkelijke verhoren niet voldoende van kwaliteit zijn geweest, dan kan de geloofwaardigheid ook niet goed worden beoordeeld. Vaak is dan een nieuw verhoor noodzakelijk. Daaraan kleven verschillende problemen die de kwaliteit van een verklaring negatief kunnen beïnvloeden. Eén daarvan is het stellen van vragen. Bij voorkeur moeten open vragen worden gesteld aan een getuige.