Beoordelingskader bij toepassing controlebevoegdheden 160 WVW

Wanneer de controlebevoegdheden onjuist zijn aangewend, te weten voor een opsporingsdoel in plaats van ter controle van de voorschriften ter naleving van de voorschriften voor de verkeersveiligheid, détournement de pouvoir ofwel strijd met het beginsel van zuiverheid van oogmerk.

Het beoordelingskader bij de toepassing van de controlebevoegdheden van art. 160 WVW is gegeven in o.a. HR 1 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2454.

Wettekst art. 160 WVW

Met name de leden 1 en 4 van artikel 160 WVW zijn van belang voor de beoordeling van de controlebevoegdheden:

"1. Op de eerste vordering van de in artikel 159 bedoelde personen is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht dat motorrijtuig te doen stilhouden alsmede de volgende bewijzen behoorlijk ter inzage af te geven:
a. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen delen van het kentekenbewijs, dan wel het in artikel 37, eerste lid, onderdeel b, bedoelde bewijs, en, indien met het motorrijtuig een aanhangwagen wordt voortbewogen, de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen delen van het kentekenbewijs van de aanhangwagen, dan wel het in artikel 37, eerste lid, onderdeel b, bedoelde bewijs voor de aanhangwagen;
b. het rijbewijs dan wel het hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs en, indien hem buiten Nederland een internationaal rijbewijs is afgegeven, dat bewijs;
c. het ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, bedoeld in artikel 151b, onderdeel a, vereiste getuigschrift;
d. indien hem ter zake van een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift ontheffing is verleend, de beschikking houdende verlening van ontheffing;
e. een gehandicaptenparkeerkaart of een kaart ten behoeve van het vervoer van gehandicapten, indien hij ter zake van het besturen van het motorrijtuig op grond van een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift dient te beschikken over een dergelijke kaart.
(...)
4. De in artikel 159 bedoelde personen zijn bevoegd zich te vergewissen van de naleving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften en zo nodig een voertuig ten aanzien waarvan zij een onderzoek wensen in te stellen, naar een nabij gelegen plaats te voeren of te doen voeren. De bestuurder van het voertuig ten aanzien waarvan dit onderzoek wenselijk wordt geoordeeld, en de bestuurder van het voertuig waardoor een aanhangwagen wordt voortbewogen ten aanzien waarvan zodanig onderzoek wenselijk wordt geoordeeld, zijn verplicht desgevorderd hun tot het onderzoek noodzakelijke medewerking te verlenen en desverlangd de in artikel 159 bedoelde personen in hun voertuig te vervoeren."

Vereisten bij controle 160 WVW

Vooropgesteld moet worden dat het uitoefenen van controlebevoegdheden als bedoeld in art. 160, eerste en vierde lid, WVW 1994 verband dient te houden met de naleving van de bij of krachtens de WVW 1994 gegeven voorschriften (vgl. HR 26 november 1957, NJ 1958/351). Indien daadwerkelijk inzage is gevorderd in het rijbewijs en/of de kentekenpapieren van het voertuig, mag worden aangenomen dat de bevoegdheden van art. 160, eerste en vierde lid, WVW 1994 zijn uitgeoefend ter controle van de naleving van de bij of krachtens de WVW 1994 vastgestelde voorschriften.

Zolang een dergelijke controlebevoegdheid, uitgevoerd door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, mede is uitgeoefend ter controle van de naleving van de bij of krachtens de WVW 1994 vastgestelde voorschriften als bedoeld in het eerste en het vierde lid van art. 160 WVW 1994 is die uitoefening derhalve in beginsel rechtmatig, ook indien die bevoegdheid daarnaast het verrichten van opsporingshandelingen mogelijk maakt waarop deze bepalingen niet zien. Die omstandigheid brengt immers nog niet mee dat de controlebevoegdheid uitsluitend is gebruikt voor een ander doel - te weten: voor het verrichten van opsporingshandelingen - dan waarvoor deze is verleend. Voorts geldt dat het bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit niet in de weg staat aan het uitoefenen van deze controlebevoegdheden door opsporingsambtenaren, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen (vgl.
HR 21 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9670, NJ 2006/653).

Aanwijzingen te controleren bestuurders

Art. 160, eerste en vierde lid, WVW 1994 bevatten geen aanwijzingen omtrent de selectie van de bestuurders ten aanzien van wie de in die bepalingen genoemde bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend. Hetgeen hiervoor onder 3.4 is vooropgesteld laat evenwel onverlet de mogelijkheid dat de rechter bevindt dat de politie bij de uitoefening van voornoemde controlebevoegdheden de te controleren persoon of personen heeft geselecteerd op een wijze die onverenigbaar is met het uitgangspunt dat personen niet worden gediscrimineerd wegens onder meer hun ras of hun godsdienst of levensovertuiging. Indien de rechter tot de bevinding komt dat bij die selectie een in dit opzicht niet gerechtvaardigd onderscheid is gemaakt, zal hij moeten bepalen welk rechtsgevolg in de gegeven omstandigheden moet worden verbonden aan de onrechtmatigheid van de uitoefening van de controlebevoegdheid, rekening houdend met factoren als de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

Bij verkeerscontroles als in deze zaak aan de orde kan een dergelijke bevinding in het bijzonder in beeld komen indien de selectie van het voor een verkeerscontrole in aanmerking komend voertuig uitsluitend of in overwegende mate is gebaseerd op etnische of religieuze kenmerken van de bestuurder of andere inzittenden van dat voertuig. Gelet op de betekenis die blijkens de door het Hof vastgestelde en hiervoor onder 3.1.3 weergegeven gang van zaken – waaromtrent door de verbalisanten de vereiste openheid is verschaft – is toegekend aan omstandigheden, als het (dure) type auto, de wijk waarin de auto reed en de firma die als kentekenhouder van de auto stond geregistreerd, is daarvan in het onderhavige geval niet gebleken.

Werkwijze dynamische verkeerscontrole

Bij dynamische verkeerscontroles werkt het zo dat de politie verkeerscontroles gaat doen bij personen waarvan de politie vermoedt dat ze crimineel actief zijn, met het doel met die personen in contact te komen. Dat wil zeggen dat de politie op deze manier criminele activiteiten wil ontdekken of verstoren en zo veel mogelijk informatie over criminelen wil verzamelen. De dynamische verkeerscontroles hebben dus meer doelen. De politie wil ook het signaal aan criminelen afgeven, dat zij de kans lopen door de politie gecontroleerd te worden.
Bij een dynamische verkeerscontrole is altijd een opvallende politieauto betrokken met daarin geüniformeerde agenten. Zij voeren de daadwerkelijke controle uit. Het kan zijn dat een opvallende politieauto wordt bemand door collega's van Zwacri of door collega's van de uniformdienst of dat een gemengd koppel in de auto zit. Ook collega's uit andere districten worden betrokken bij de dynamische verkeerscontroles, omdat die collega's plaatselijk bekend zijn, vanwege eventuele capaciteitsredenen en om de methode bekend te laten worden bij de collega's. De recherche doet ook wel controles zonder dat daarbij geüniformeerde collega's van andere districten worden betrokken. De recherche heeft zijn eigen uniform en bekijkt dan of ergens een surveillancevoertuig beschikbaar is.
Het gebeurt niet vaak dat een gewone verkeerscontrole door een burgerauto met burgeragenten wordt gedaan. Criminelen zouden bij een controle door agenten in burger kunnen denken dat die agenten andere criminelen zijn. Bovendien zien criminelen de geüniformeerde agenten niet, maar de recherche wel, als bedreigend. Agenten willen ook verhullen wat het doel van de verkeerscontrole is. Zij willen hun tactiek niet aan de crimineel blootgeven.

De selectie van auto's voor een dynamische verkeerscontrole hangt af van de situatie. Het kan zijn dat de politie auto's controleert die van een bepaalde plaats afkomen. De keuze kan ook worden bepaald aan de hand van bepaalde risicokenmerken, zoals huurauto's. Vaak is één van de betrokken auto's (van de politie) met ANPR uitgerust. Ook kunnen de agenten via een boardcomputer of via de mobiele telefoon een kenteken natrekken. Er zijn legio databanken. Men gebruikt bij een dynamische verkeerscontrole de databases die relevant zijn voor het opsporen van criminelen. De politie geeft het stopteken op grond van de Wegenverkeerswet. Dit wordt als middel gebruikt om in contact te komen. De actie in deze zaak vond plaats in de periode dat veel liquidaties plaatsvonden. De actie was zowel gericht op geweldsdelicten en bekende criminelen als op potentiële criminelen en op bepaalde risicokenmerken.
De rechter kan uit het proces-verbaal van bevindingen vaak opmaken of dat het om een dynamische verkeerscontrole ging, omdat daarin bijvoorbeeld is opgenomen dat het een huurauto betrof van een maatschappij die aan criminelen verhuurt en dat om die reden een verkeerscontrole is gehouden, dat na de verkeerscontrole ook vragen zijn gesteld met betrekking tot criminaliteit en dat om toestemming is gevraagd te fouilleren en te zoeken. Verder is het gebruikelijk dat men van de persoon om wie het gaat, nagaat of hij criminele antecedenten of openstaande boetes heeft of gesignaleerd staat. Er zijn twee redenen om een persoon na te trekken: om een inschatting van de risico's te maken en om te kijken of de gemaakte selectie klopt en de politie niet een eerzame burger aan de kant heeft gezet. Het enige wat de politie in deze zaak wist was dat het een huurauto was van een bedrijf waar vaker criminelen huurden.

et doel van de dynamische verkeerscontrole is het in contact komen met (potentiële) criminelen en het vergaren van informatie onder de in 'Het Blauwe boekje' vermelde omstandigheden. Bij die controles is het de politie te doen om strafvorderlijke fishing expeditions: opsporingsactiviteiten op basis van vage risicokenmerken zonder enige verdenking ter zake van enig strafbaar feit, waardoor informatie kan worden vergaard die bij een reguliere verkeerscontrole niet toegankelijk zou zijn. Het doen stoppen van het desbetreffende voertuig en het vorderen van inzage in het rijbewijs en het kentekenbewijs dienen in dat verband een drieledig doel:

1. het vaststellen van de identiteit van de bestuurder, op basis waarvan in de politiële systemen kan worden gezocht naar (mogelijk belastende) informatie over deze personen, omdat in deze gevallen het vorderen van inzage in een identiteitsbewijs van de bestuurder op de voet van artikel 8 Politiewet 2012 niet tot de mogelijkheden behoort;

2. het verhullen voor de bestuurder en de inzittenden dat de politie alleen geïnteresseerd is in hun eventuele criminele achtergronden en activiteiten op andere gebieden dan de verkeerswetgeving;

3. het (mede ten behoeve van de rechter) doen voorkomen dat aan de wettelijke eisen is voldaan - doordat "formeel" een verkeerscontrole wordt uitgevoerd - omdat anders sprake zou zijn van détournement de pouvoir, nu de politie niet op andere grond bevoegd is een voertuig met inzittenden te controleren.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden