Burgerpseudokoop
Burgerpseudokoop en -dienstverlening (artt. 126ij/126z Sv) is slechts toegestaan indien een bevel politiële pseudokoop en -dienstverlening (artt. 126i en 126q Sv) in redelijkheid niet kan worden gegeven (subsidiariteiteis). De officier van justitie kan tot het oordeel komen dat een bevel politiële pseudokoop of -dienstverlening in redelijkheid niet kan worden gegeven in het geval de in te zetten pseudokoper of -dienstverlener een zeer specifieke deskundigheid of positie nodig heeft om geloofwaardig te kunnen opereren in het criminele milieu, terwijl de politie niet beschikt over een opsporingsambtenaar met een dergelijke deskundigheid of positie.
Van burgerpseudokoop of -dienstverlening kan uitsluitend sprake zijn in het geval de koop of de dienstverlening door een burger heeft plaatsgevonden op initiatief en onder regie van politie en justitie. Indien de burger zelf het initiatief heeft genomen om van/aan een verdachte een goed te kopen of dienst te verlenen en dit niet onder regie van politie en justitie heeft plaatsgevonden, dan heeft dit handelen niet plaatsgehad onder gezag van politie en justitie. De burger is dan ook zelf verantwoordelijk voor eventuele strafbare feiten die dergelijk handelen heeft opgeleverd. In beginsel kan de op deze wijze verkregen informatie wel worden gebruikt in een strafzaak. Als uitgangspunt geldt hierbij dat politie en justitie geen sturende betrokkenheid bij deze handelingen heeft gehad.
Begeleiding door opsporingsambtenaren
Omdat de inzet van een burgerpseudokoper of -dienstverlener risico’s met zich mee kan brengen in verband met de integriteit en de beheersbaarheid van de opsporing zal bijzondere aandacht besteed moeten worden aan de betrouwbaarheid en de stuurbaarheid van de in te zetten burger. De burger zal dan ook altijd begeleid moeten worden door een opsporingsambtenaar. In beginsel zal de begeleiding van de burger moeten geschieden door een opgeleide functionaris van de unit WOD. De officier van justitie kan anders beslissen.
De opsporingsambtenaar die is belast met de begeleiding van de burger die bijstand verleent aan de opsporing zal in een journaal gedetailleerd verslag moeten doen van de contacten die hij heeft gehad met de burger en de door de burger gedane waarnemingen. Een journaal is een intern werkdocument van de politie dat niet bij de processtukken hoeft te worden gevoegd. De opsporingsambtenaar zal daarnaast een proces-verbaal moeten opmaken waarin de voor de zaak relevante gegevens (zowel in ontlastende als belastende zin) staan gerelateerd. Dit proces-verbaal moet wel bij de processtukken worden gevoegd.