Enkel zendmastgegevens zijn onvoldoende voor een bewezenverklaring
Een bewezenverklaring moet op meer bewijs zijn gebaseerd dan de enkele zendmastgegevens. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 5 november 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:9590. De rechtbank stelde vast dat de telefoonnummers van verdachten op het moment van de poging overvalzendmasten aanstraalden in de omgeving en in de buurt van de plaats delict, hetgeen voldoende indicatie geeft dat verdachten ten tijde van belang in de nabijheid van de plaats delict zijn geweest. Ook volgde de rechtbank de conclusie van het NFI dat uit de weergave van de aangestraalde basisstations van medeverdachte G. kan worden afgeleid dat er in de periode voorafgaand aan de poging overval een verplaatsing van de telefoon van G. heeft plaatsgevonden van Brabant, via Amsterdam, naar de kop van Noord-Holland, wat dezelfde route is die aangeefster rond nagenoeg dezelfde tijdstippen heeft afgelegd.
Echter, de enkele omstandigheid dat door de verdachten gebruikte mobiele telefoons zendmasten aanstralen in de min of meer directe omgeving van een plaats delict en over geruime afstand de route hebben afgelegd welke door het slachtoffer met de auto is gevolgd, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Geen ander (direct) bewijs voorhanden waaruit blijkt dat verdachte het feit heeft mede gepleegd en welke specifieke uitvoeringshandelingen hij zou hebben verricht.
Enkel zendmastgegevens is onvoldoende bewijs
De rechtbank concludeert dat enkel de zendmastgegevens van de mobiele telefoons van de verdachten overblijven als echt (direct) bewijs. Dit is echter onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring:
“Alhoewel deze zendmastgegevens in de richting van verdachte wijzen als zijnde een mogelijke dader van de poging overval, deelt de rechtbank het standpunt van de raadsman van verdachte dat de enkele constatering dat een door verdachte gebruikte mobiele telefoon een zendmast aanstraalt in de min of meer directe omgeving van een plaats delict onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van het aan verdachte ten laste gelegde feit van het medeplegen van de poging overval. Deze gegevens duiden er immers slechts op dat verdachte ten tijde van het feit in de buurt moet zijn geweest van de locatie waar de poging overval heeft plaatsgevonden, terwijl hij daaraan voorafgaand dezelfde route als het slachtoffer heeft afgelegd vanuit Brabant naar de kop van Noord-Holland, maar dit brengt niet zonder meer met zich dat verdachte ook één van degenen is geweest die hebben gepoogd het feit mede te plegen. Op grond van deze gegevens kan niet worden herleid wat de exacte rol van verdachte is geweest en welke specifieke uitvoeringshandelingen hij zou hebben verricht. Zonder enig ander (direct) bewijs dat redengevend is voor de betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de poging overval, komt de rechtbank derhalve tot vrijspraak van het aan hem ten laste gelegde.”
< Terug naar Zendmastgegevens