Geen toestemming voor DNA afname

Wanneer een verdachte toestemming heeft gegeven voor de afname van DNA, moet dit blijken uit een schriftelijke verklaring. De advocaat doet er daarom altijd verstandig aan om de verklaring van toestemming voor de afname van DNA bij het OM op te vragen, zo blijkt ook uit een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, 23 augustus 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4653.

Advocaat: DNA is onrechtmatig verkregen

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de DNA-resultaten moeten worden uitgesloten van het bewijs. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat zij tijdig aan het Openbaar Ministerie heeft gevraagd om de stukken aan het dossier toe te voegen waaruit blijkt dat verdachte toestemming heeft gegeven voor DNA-afname en de separate toestemming van verdachte voor afname door een opsporingsambtenaar. Die stukken zijn echter nooit ontvangen en ook niet aan het dossier toegevoegd. Nu aangenomen moet worden dat die stukken er niet zijn, is de afname van het wangslijm van verdachte onrechtmatig, want in strijd met artikel 151b lid 4 Wetboek van Strafvordering en artikel 2 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Voorts is er volgens de verdediging om die reden sprake van een inbreuk op artikel 8 EVRM.

Advocaat: methode DNA-analyse was niet geaccrediteerd

Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat de methode die door Verilabs is gebruikt bij de DNA-analyse niet was geaccrediteerd. Dit blijkt volgens de verdediging uit een opmerking in het rapport van Verilabs op pagina 131 van het dossier. Dit is volgens de verdediging onrechtmatig, gelet op artikel 9 lid 2 van het Besluit DNA-onderzoeken in strafzaken. Ook om die reden dienen de resultaten van het DNA-onderzoek in deze zaak buiten beschouwing gelaten te worden, aldus de verdediging. Subsidiair heeft de verdediging bewijsuitsluiting bepleit op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering, vanwege een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek.

Rechtbank: dossier onvolledig

De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting moet worden heropend. Gelet op hetgeen de verdediging heeft aangevoerd met betrekking tot het DNA-onderzoek in het dossier, is de rechtbank namelijk van oordeel dat het dossier onvolledig is.

De rechtbank draagt de officier van justitie op om – voor zover deze er zijn – de stukken toe te voegen met betrekking tot:

  • de schriftelijke toestemming van verdachte voor het afnemen van zijn DNA-materiaal;
  • de bevoegdheid van degene die dit DNA-materiaal heeft afgenomen, en

indien van toepassing – de toestemming van verdachte voor DNA-afname door een ander dan een arts of verpleegkundige.

Voorts draagt de rechtbank de officier van justitie op om een nader proces-verbaal/rapport te laten opmaken, waaruit blijkt of het DNA-onderzoek is uitgevoerd volgens een methode die is goedgekeurd bij het verlenen van de accreditatie van Verilabs.

< Terug naar DNA als bewijs
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden