Onderzoek in beslag genomen telefoon
In het Smartphone-arrest uit 2017 heeft de Hoge Raad bepaald dat een bevel van een officier van justitie is vereist als het ‘onderzoek zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van de gegevensdrager of het geautomatiseerde werk’(HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584, 588 en 592, r.o. 3.4).
Hoe indringender de analyse van de gegevens op de inbeslaggenomen gegevensdrager is, hoe meer waarborgen daar tegenover moeten staan. Slechts vanaf een ‘meer dan geringe inbreuk’ op het privéleven van personen is een bevel van een officier van justitie of machtiging van een rechter-commissaris noodzakelijk. Met dit arrest kan de volgende driedeling met waarborgen worden gemaakt bij de inbeslagname en analyse van gegevens op een gegevensdrager:
1. Bij een zoeking op een inbeslaggenomen gegevensdrager waarbij een beperkte inbreuk op de privacy plaatsvindt, volstaat de huidige regeling.
2. Bij een zoeking op een inbeslaggenomen gegevensdrager waarbij een min of meer volledig beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker, is een bevel van een officier van justitie of machtiging rechter-commissaris vereist.
3. Slechts bij ‘ingrijpende stelselmatigheid’, is een machtiging van een rechter-commissaris vereist (bijv. bij communicatie van verschoningsgerechtigden).
Ter bepaling of sprake is van ‘stelselmatigheid’ wordt geldt als criterium:
‘het verkrijgen van een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van het privéleven van een persoon’. Beoordelingsfactoren hiervoor zijn:
- het gebruik van een technisch hulpmiddel (dat verder gaat dan simpele versterking van de zintuigen),
- plaats,
- frequentie,
- intensiteit
- duur.Zie o.a. Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 26-2. Zie ook HR 12 februari 2002, NJ 2002, 301, ECLI:NL:HR:2002:AD7804, par. 3.4
De jurisprudentie laat op het moment het beeld zien, waarbij niet snel wordt aangenomen dat sprake is van een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands’ privéleven.
Van belang is om te kijken wat nu precies een stelselmatige inbreuk oplevert. Er is inmiddels al wat jurisprudentie hierover. De volgende handelingen leveren slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene op:
- Zo wordt het bekijken van enkele foto’s op een smartphone (HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1121)
- Het lezen en kopiëren van enkele Whatsappberichten ( hof Arnhem-Leeuwarden 14 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6069).
- en het onderzoeken van herinneringen en berichten op een geprepareerde ‘PGP-telefoon’ (hof Amsterdam 14 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4610)