Wanneer vorderen gegevens

Indien in het belang van het opsporingsonderzoek vastgelegde gegevens moeten worden verkregen die aanwezig zijn bij een derde, dan geldt als uitgangspunt dat de wettelijke regeling van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens wordt toegepast (artt. 126nc/126uc126nh/126uh Sv). De wettelijke regeling van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens kent namelijk waarborgen met het oog op de bescherming van de gegevens van de persoon of de personen op wie de gegevens betrekking hebben en ziet toe op behartiging van de belangen van anderen, zoals die van derden.

Uitzonderingen vorderen gegegevens

Kortom de hoofdregel luidt dat opgeslagen/vastgelegde gegevens moeten worden gevorderd. Uitzonderingen hierop zijn:

  • Zonder vordering kan een burger gegevens verstrekken op basis van vrijwillige medewerking (hieronder wordt verstaan op eigen initiatief of desverzocht door de opsporingsambtenaar).
  • Een bedrijf of instelling kan zonder vordering gegevens verstrekken, indien die verstrekking gepaard gaat met aangifte. Dan is sprake van gegevens die op eigen initiatief zijn verstrekt.
  • Geen vordering is nodig voor gegevens die vrij opvraagbaar zijn (bijvoorbeeld het openbaar deel van het register van het Kadaster/de Kamer van Koophandel of het internet).
  • Evenmin is een vordering nodig indien de gegevens op grond van bijzondere wetgeving kunnen worden verkregen. Wel geldt dat de regeling omtrent inbeslagneming in dit geval niet kan worden toegepast als het doel uitsluitend is de verkrijging van gegevens die staan op de gegevensdrager en niet om de gegevensdrager zelf.

Uiteraard kan een bedrijf/instelling buiten de regeling van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens om, vrijwillig uit eigen beweging gegevens verstrekken die niet onder de bescherming van de Wet bescherming persoonsgegevens vallen.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden