1,5 uur zicht houden op auto zonder verdachte is geen stelselmatige observatie
Wanneer door verbalisanten 1,5 uur zicht wordt gehouden op een auto om te kijken wanneer de verdacht instapt en gaat rijden is niet aan te merken als een stelselmatige observatie. Wanneer de verbalisanten de verdachte vervolgens kort achtervolgen om diens rijgedrag vast te leggen, levert dat hooguit een geringe inbreuk op diens persoonlijke levenssfeer op die wordt gedekt door (thans) art. 3 Politiewet 2012.
Hof: geen stelselmatige observatie
Het hof overweegt dat er geen sprake is geweest van een stelselmatige observatie:
“De betrokken verbalisanten hebben slechts anderhalf uur lang zicht gehouden op verdachtes auto die zich bevond bij verdachtes woning. Na anderhalf uur hebben ze gezien dat verdachte in diens auto stapte. Het “zichthouden” kan naar het oordeel van het hof reeds niet worden aangemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte nu daarmee niet een min of meer volledig beeld is getracht te krijgen (en evenmin kan worden verkregen) van bepaalde aspecten van verdachtes privé-leven. Uit het door de raadsman aan de pleitnota gehechte proces-verbaal blijkt ook uitdrukkelijk dat dat niet het doel is geweest. Het doel was het vastleggen van het rijgedrag van verdachte met een videoregistratiesysteem, omdat zijn eerdere rijgedrag daartoe aanleiding had gegeven . Dat verbalisanten dat doel te buiten zijn gegaan is niet gesteld of gebleken. Voor zover de vastlegging van het rijgedrag van verdachte met een videoregistratiesysteem kan worden aangemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte is het hof, met de rechtbank, van oordeel dat dit slechts een lichte inbreuk betreft die, die valt onder de algemene politietaak in de zin van artikel 2 Politiewet en de algemene opsporingstaak als bedoeld in artikel 141 Sv. Vanwege de korte duur kan van een stelselmatig observatie evenmin worden gesproken.”
< Terug naar Observatie