Heimelijk geplaatste camera’s door politieorganisatie voor intern onderzoek
Het door de politieorganisatie als werkgever verrichtte interne onderzoek, waarbij gebruik is gemaakt van heimelijk geplaatste camera’s, was in casu geen handelen in het kader van de opsporing. De korpsleiding heeft de nodige zorgvuldigheid betracht. Nu sprake is geweest van een intern onderzoek zijn de artikelen 126g en 126k Sv niet van toepassing. Dat de opgenomen camerabeelden niet over de gehele periode bewaard zijn gebleven, brengt op zichzelf niet mee dat het openbaar ministerie in de vervolging niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Eventuele overtreding van artikel 139f Sr door een politieorganisatie optredend als werkgever en gepleegd in het kader van een intern onderzoek als in casu, leidt in beginsel niet tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (Gerechtshof Arnhem, 21 mei 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BM6048).
Overwegingen hof: camerabeelden intern onderzoek bruikbaar voor bewijs
Op 23 juni 2007 doet [betrokkene] aangifte van diefstal. [betrokkene] is de beheerder van een geldbakje, welk bakje in de keuken van het politiebureau aan de [straat] te [plaats] staat. In dit geldbakje moet geld gedeponeerd worden indien iemand iets koopt uit de vriezer. [betrokkene] stelt dat na 21 februari 2007 met regelmaat geld uit het geldbakje verdween. Als er een bankbiljet was verdwenen meldde hij dit bij [getuige 1], werkzaam bij [organisatie][regio][organisatie], en [getuige 2], hoofdinspecteur van politie, teamchef [bureau]
[getuige 2] heeft verklaard dat [berokkene] in februari 2007 haar meldde dat er geld verdween uit het betreffende geldbakje. Zij had geen idee wie verantwoordelijk was voor de diefstal. [getuige 2] heeft toen contact gezocht met [organisatie]. Vervolgens heeft – zo blijkt uit het aanvullend proces-verbaal d.d. 9 juli 2009 (bijlage 3) – [getuige 3], directeur bedrijfsvoering politie [regio], in maart 2007 schriftelijk kenbaar gemaakt dat – gelet op de informatie binnengekomen bij [organisatie] – in het kader van de Regeling Onderzoeken door de Korpsleiding politie [regio], een intern onderzoek is ingesteld naar mogelijk diefstal van geld in het [bureau]. In dit kader is vervolgens – onder verwijzing naar appendix 1 bij de handleiding Interne onderzoeken politie [regio] – gebruik gemaakt van heimelijk opgenomen camerabeelden, aldus [getuige 3].
Verbalisanten T-46 en T-47, opsporingsambtenaar bij de [politieregio], hebben op 18 maart 2007 op verzoek van het [organisatie] een observatiecamera geplaatst gericht op en rond het geldbakje in de keuken. Door T-47 werden ter plaatse op 14 juni 2007 een tweede en derde camera geïnstalleerd. Op basis van de camerabeelden is de verdenking van diefstal uit het geldbakje jegens onder meer verdachte ontstaan. Daarop is melding gedaan bij de officier van justitie en is het opsporingsonderzoek opgestart. In dat kader zijn de camerabeelden voor zover nog aanwezig aan het openbaar ministerie ter beschikking gesteld.
Uit de Handleiding interne onderzoeken blijkt het volgende (aanvullend proces-verbaal d.d. 9 juli 2009, bijlage 2) :
‘Een intern onderzoek wordt ingesteld na opdracht van een lid van de korpsleiding. (…) Het onderzoek wordt door [organisatie] uitgevoerd. (…)
De ambtenaar die onderwerp is van een intern onderzoek, is in dat onderzoek geen verdachte in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering; de daarmee samenhangende bescherming is daarom ook niet op hem van toepassing. (…)
Een intern onderzoek is primair een zaak tussen de werkgever en de werknemer. (…)
Appendix 1. Gebruik camera-opnames
De Korpsleiding behoudt zich het recht voor om ten behoeve van de waarheidsvinding in interne onderzoeken heimelijk opnames te maken. (…) indien:
* het vermoeden bestaat dat het vermeende laakbaar handelen van medewerkers niet op een andere wijze kan worden vastgesteld dan door middel van heimelijk geplaatste camera’s
* het vermeende laakbaar handelen van dien aard is dat dit de inzet van deze camera’s rechtvaardigt (…)
Mochten geen laakbare gedragingen op de opnames te zien zijn, dan zullen deze opnames worden gewist.(…)
Voorts zullen gemaakte opnames ter beschikking worden gesteld aan het Openbaar Ministerie indien blijkt dat alsnog een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld naar het handelen van een betrokken medewerker van de politie [regio].’
Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal d.d. 9 juli 2009 (bijlage 1) dat [getuige 3] het openbaar ministerie eerst op 20 juni 2007 over deze zaak heeft ge?nformeerd. Zij heeft de zaak besproken met de officier van justitie, [naam].
Het hof is van oordeel dat tot 20 juni 2007 geen sprake is geweest van handelen in het kader van de opsporing. De politieorganisatie als werkgever had, gelet op de concrete ‘verdenking’, een rechtmatig belang en het stond haar derhalve vrij om intern onderzoek te verrichten teneinde te achterhalen hoe de kastekorten konden ontstaan.
Hierbij neemt het hof in aanmerking dat een dergelijk onderzoek door de politieorganisatie bijzondere zorgvuldigheid vereist, opdat een intern onderzoek en een (eventuele) opsporingstaak niet door elkaar lopen.
Het hof stelt vast dat in ieder geval tot aan 20 juni 2007 sprake is geweest van een intern onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van heimelijk geplaatste camera’s als voormeld volgens vooraf vastgesteld en bekend verondersteld beleid en procedures. Aldus heeft de korpsleiding van de politie [regio] als werkgever de nodige zorgvuldigheid betracht die van een politieorganisatie mag worden verwacht.
Het hof overweegt voorts dat nu er sprake is geweest van een intern onderzoek de artikelen 126g en 126k Sv niet van toepassing zijn. Immers deze bepalingen zien uitsluitend op het reguleren van het ingrijpen van de overheid in de persoonlijke levenssfeer van burgers in het kader van een opsporingsonderzoek.
Dat de opgenomen camerabeelden niet over de gehele periode bewaard zijn gebleven, brengt op zichzelf niet mee dat het openbaar ministerie in de vervolging niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard.
Eventuele overtreding van artikel 139f Sr door een politieorganisatie optredend als werkgever en gepleegd in het kader van een intern onderzoek als in casu, leidt in beginsel niet tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, zodat ook dit verweer dient te worden verworpen.
< Terug naar Camerabeelden