Betrouwbaarheid stemherkenningen
Stemherkenningen zijn lang niet zo betrouwbaar als vaak wordt gedacht. Er moet uiterst behoedzaam en terughoudend worden omgegaan met het gebruik van stemherkenningen door de rechter. Dat zijn de conclusies van Prof. dr. Broeders, deskundige op het gebied van stemherkenningen. Deze conclusies zijn overgenomen in verschillende uitspraken. Er wordt ook een toetsingskader gemaakt voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van stemherkenningen.
LJN: AZ1994, Gerechtshof Arnhem, 10 november 2006
Het hof heeft slechts te beoordelen of in dit concrete geval de herkenning van de stem van medeverdachte [medeverdachte] door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] tot het bewijs kan meewerken. De raadsman heeft in dat verband aangevoerd dat de stemherkenning door beide getuigen in dit concrete geval – gelet op de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden – dermate onbetrouwbaar is dat daaraan geen (bewijs)waarde kan worden gehecht.
In zijn deskundigenrapport d.d. 23 oktober 2006 schrijft prof. dr. Broeders over de bewijskracht van een stemherkenning. Volgens de deskundige moet het resultaat van een stemherkenning (onder meer) worden bekeken in het licht van de aard en de omvang van het overige bewijs voor of tegen de verdachte.
De bewijswaarde in een concreet geval hangt af van de omstandigheden waaronder die herkenning tot stand is gekomen. Broeders belicht de stemherkenning aan de hand van verschillende factoren die van belang zijn bij de beoordeling van de betrouwbaarheid daarvan. Hij benoemt de beperkingen van de stemherkenning. Uit zijn rapport blijkt evenwel niet dat de stemherkenning in dit geval als zodanig onbetrouwbaar moet worden aangemerkt dat daarvan geen enkele bewijskracht kan uitgaan.
Rechtbank Amsterdam, 19 december 2008, NbSr 2009, 31
De rechtbank overweegt dat bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen behoedzaamheid op z’n plaats is, mede in het licht van de kanttekeningen die Prof. Broeders plaatst bij de betrouwbaarheid hiervan.
Deze betrouwbaarheid moet worden getoetst aan de volgende punten:
- Wordt de stemherkenning ondersteund door andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen?
- Heeft de stemherkenning op ambtseed plaatsgevonden?
- Betwist de verdachte de stemherkenning?=
- Is er sprake van stemherkenning door een persoon die de verdachte ook daadwerkelijk kent?
- Wat is de mate van zekerheid van de stemherkenning?
- Hoeveel uitgeluisterde gesprekken zijn er?