Herkenning na tonen pasfoto kentekenhouder onbetrouwbaar

Een interessante zaak die illustreert hoe snel het fout kan gaan bij herkenningen is die van het gerechtshof Den Haag, 12 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9508. Op zoek naar de verdachte van een zware mishandeling na een aanrijding toonde een BOA aan een aangever en een getuige een foto van de kentekenhouder van de auto met de mededeling “dit is de kentekenhouder, herkent u hem.”

Casus

Op 23 december 2010 heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] aan de aangever [benadeelde partij] een paspoortfoto getoond, waarbij deze opsporingsambtenaar de aangever voorafgaand aan de herkenning meedeelde: U bent op vrijdag 2 juli 2010 slachtoffer geworden van een zware mishandeling aan de Slinge te Rotterdam, gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr.]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto.”

Op 30 december 2010 heeft dezelfde [opsporingsambtenaar] aan de getuige K. Hoornweg een paspoortfoto getoond, waarbij hij deze getuige meedeelde: “Je bent op vrijdag 2 juli 2010 getuige geweest van een zware mishandeling die gepleegd is op de Slinge te Rotterdam. Deze mishandeling is gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto”.

Gerechtshof: onbetrouwbare herkenning

Nog daargelaten dat in de wetenschappelijke literatuur voorkeur wordt uitgesproken voor toepassing van een meervoudige in plaats van enkelvoudige fotoconfrontatie indien de verdachte een voor de aangever/getuige onbekende is, terwijl het hof niet vermag in te zien dat aan de overwegingen van werkbesparing die blijkens het proces-verbaal tot de keuze voor een enkelvoudige fotoconfrontatie hebben geleid voor de vraag of daarmee genoegen zou moeten worden genomen enig gewicht zou kunnen worden toegekend, is het hof van oordeel dat bij deze beide enkelvoudige fotoconfrontaties de aan de confrontatie voorafgaande mededeling van de opsporingsambtenaar zo suggestief is dat zeker niet kan worden uitgesloten dat de aangever en de getuige zich bij de waarneming van de foto waarmee zij werden geconfronteerd al dan niet bewust door deze mededeling hebben laten leiden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het door de aangever en de getuige waargenomen kenteken van de door de pleger van de tenlastegelegde mishandeling bestuurde auto één van de weinige tot herleiding geschikte identificatie-gegevens vormden.

Nu het bovendien gaat om een periode van ruim vijf maanden die de herinnering van de aangever en de getuige dienden te overbruggen, acht het hof de herkenning door de getuige Hoornweg en de aangever [benadeelde partij] van de verdachte dan ook onvoldoende betrouwbaar om aan het bewijs van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te kunnen bijdragen.

Nu het dossier overigens geen, in elk geval geen voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte de pleger is van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, dient hij daarvan te worden vrijgesproken.

< Terug naar Confrontatie en herkenning
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden