Stemherkenning Archives - Bewijs in strafzaken https://bewijs-in-strafzaken.nl/stemherkenning-bewijs/ Mon, 10 Oct 2016 22:24:12 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Betrouwbaarheid stemherkenningen https://bewijs-in-strafzaken.nl/betrouwbaarheid-stemherkenning/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/betrouwbaarheid-stemherkenning/#respond Mon, 10 Oct 2016 22:21:12 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1474 Stemherkenningen zijn lang niet zo betrouwbaar als vaak wordt gedacht. Er moet uiterst behoedzaam en terughoudend worden omgegaan met het gebruik van stemherkenningen door de rechter. Dat zijn de conclusies van Prof. dr. Broeders, deskundige op het gebied van stemherkenningen. Deze conclusies zijn overgenomen in verschillende uitspraken. Er wordt ook een toetsingskader gemaakt voor de […]

The post Betrouwbaarheid stemherkenningen appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Stemherkenningen zijn lang niet zo betrouwbaar als vaak wordt gedacht. Er moet uiterst behoedzaam en terughoudend worden omgegaan met het gebruik van stemherkenningen door de rechter. Dat zijn de conclusies van Prof. dr. Broeders, deskundige op het gebied van stemherkenningen. Deze conclusies zijn overgenomen in verschillende uitspraken. Er wordt ook een toetsingskader gemaakt voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van stemherkenningen.

LJN: AZ1994, Gerechtshof Arnhem, 10 november 2006
Het hof heeft slechts te beoordelen of in dit concrete geval de herkenning van de stem van medeverdachte [medeverdachte] door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] tot het bewijs kan meewerken. De raadsman heeft in dat verband aangevoerd dat de stemherkenning door beide getuigen in dit concrete geval – gelet op de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden – dermate onbetrouwbaar is dat daaraan geen (bewijs)waarde kan worden gehecht.
In zijn deskundigenrapport d.d. 23 oktober 2006 schrijft prof. dr. Broeders over de bewijskracht van een stemherkenning. Volgens de deskundige moet het resultaat van een stemherkenning (onder meer) worden bekeken in het licht van de aard en de omvang van het overige bewijs voor of tegen de verdachte.
De bewijswaarde in een concreet geval hangt af van de omstandigheden waaronder die herkenning tot stand is gekomen. Broeders belicht de stemherkenning aan de hand van verschillende factoren die van belang zijn bij de beoordeling van de betrouwbaarheid daarvan. Hij benoemt de beperkingen van de stemherkenning. Uit zijn rapport blijkt evenwel niet dat de stemherkenning in dit geval als zodanig onbetrouwbaar moet worden aangemerkt dat daarvan geen enkele bewijskracht kan uitgaan.

Rechtbank Amsterdam, 19 december 2008, NbSr 2009, 31
De rechtbank overweegt dat bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen behoedzaamheid op z’n plaats is, mede in het licht van de kanttekeningen die Prof. Broeders plaatst bij de betrouwbaarheid hiervan.
Deze betrouwbaarheid moet worden getoetst aan de volgende punten:

  • Wordt de stemherkenning ondersteund door andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen?
  • Heeft de stemherkenning op ambtseed plaatsgevonden?
  • Betwist de verdachte de stemherkenning?=
  • Is er sprake van stemherkenning door een persoon die de verdachte ook daadwerkelijk kent?
  • Wat is de mate van zekerheid van de stemherkenning?
  • Hoeveel uitgeluisterde gesprekken zijn er?

The post Betrouwbaarheid stemherkenningen appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/betrouwbaarheid-stemherkenning/feed/ 0
Kritiek stemherkenning door NFI https://bewijs-in-strafzaken.nl/kritiek-stemherkenning-door-nfi/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/kritiek-stemherkenning-door-nfi/#respond Mon, 10 Oct 2016 22:17:17 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1472 Ook wanneer de stemherkenning is gedaan door een deskundige van het NFI, kan de stemherkenning niet zonder meer voor het bewijs worden gebaseerd. Uit de jurisprudentie volgt dat hier behoedzaam mee moet worden omgesprongen. Rechtbank Den Haag, 20 juli 2012, parketnr 09/754038-11 “Gezien de feilbaarheid van de menselijke waarneming en gegeven de kanttekeningen die mede […]

The post Kritiek stemherkenning door NFI appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Ook wanneer de stemherkenning is gedaan door een deskundige van het NFI, kan de stemherkenning niet zonder meer voor het bewijs worden gebaseerd. Uit de jurisprudentie volgt dat hier behoedzaam mee moet worden omgesprongen.

Rechtbank Den Haag, 20 juli 2012, parketnr 09/754038-11
“Gezien de feilbaarheid van de menselijke waarneming en gegeven de kanttekeningen die mede vanuit die mede daarom vanuit de wetenschap bij de betrouwbaarheid van stemherkenningen worden geplaatst, moet daarmee behoedzaam worden omgesprongen”
Vervolgens weegt de rechtbank de conclusie van het NFI af over de mate van waarschijnlijkheid dat de spraakuitingen zijn gedaan door de verdachte tegenover het gegeven dat een bij het politieonderzoek betrokken rechercheur de stem van verdachte zou hebben herkend, en komt tot het oordeel dat die herkenning onvoldoende betrouwbaar is.

The post Kritiek stemherkenning door NFI appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/kritiek-stemherkenning-door-nfi/feed/ 0
Waarschijnlijkheidsoordelen in NFI-rapporten https://bewijs-in-strafzaken.nl/waarschijnlijkheidsoordelen-in-nfi-rapporten/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/waarschijnlijkheidsoordelen-in-nfi-rapporten/#respond Tue, 27 Sep 2016 22:26:04 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1459 Wanneer deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een rapportage opstellen ten behoeve van de rechtbank, wordt de conclusie tegenwoordig in toenemende mate gesteld in termen van aannemelijkheidsverhoudingen (de zogeheten ‘logisch correcte methode’). Een voorbeeld naar aanleiding van gezichtsvergelijkend onderzoek, waarbij beelden van een beveiligingscamera worden vergeleken met een foto van de verdachte, luidt: ‘De […]

The post Waarschijnlijkheidsoordelen in NFI-rapporten appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Wanneer deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een rapportage opstellen ten behoeve van de rechtbank, wordt de conclusie tegenwoordig in toenemende mate gesteld in termen van aannemelijkheidsverhoudingen (de zogeheten ‘logisch correcte methode’). Een voorbeeld naar aanleiding van gezichtsvergelijkend onderzoek, waarbij beelden van een beveiligingscamera worden vergeleken met een foto van de verdachte, luidt: ‘De bevindingen van het onderzoek aan de hand van het geselecteerde beeldmateriaal zijn veel waarschijnlijker als de daarop afgebeelde persoon dezelfde persoon is als de persoon op de pasfoto, dan als het een andere persoon betreft.’ In deze studie is experimenteel onderzocht of deze nieuwe methodiek begrepen wordt door hen die met zulke rapporten werken, welke fouten er toch worden gemaakt, en of het begrip dat men meent te hebben van de rapportages overeenkomt met de feitelijke mate van begrip.

Er is een voorstudie verricht onder studenten. Het hoofdonderzoek is gehouden onder 118 strafrechters, 69 strafrechtadvocaten en 99 medewerkers van het NFI, die een tweetal rapporten te lezen kregen en hun interpretatie daarvan gaven. Zeven vragen over wat de rapporten zouden verwoorden, werden aan de proefpersonen voorgelegd. De rechters en advocaten wisten het juiste antwoord op gemiddeld 4,3 vragen, maar ook de mensen van het NFI zelf komen gemiddeld niet boven de 5,2 goede antwoorden uit.

Fouten in bewijswaarde

Fouten als de zogeheten prosecutor’s fallacy (drogreden van de aanklager) komen veelvuldig voor. De respondenten menen daarentegen zelf in het algemeen de rapporten goed te begrijpen. Er is sprake van een kennisoverschatting: vermeend begrip overstijgt feitelijk begrip. Terwijl ook individuele stellingen overwegend correct geïnterpreteerd werden, constateren wij dat vooral door rechters en advocaten te veel interpretatiefouten worden gemaakt om van goed begrip van de conclusies te kunnen spreken. Die bevinding kwalificeren wij als ‘zorgelijk’. Immers, waar rechters de conclusies in deskundigenrapportages nogal eens geheel of gedeeltelijk verkeerd begrijpen – zonder zich daarvan bewust te zijn – kunnen zij het vormen van een overtuiging over het tenlastegelegde niet optimaal vervullen. Dat betekent uiteraard niet dat hierdoor op grote schaal ten onrechte wordt veroordeeld of ten onrechte wordt vrijgesproken. Hoe vaak onbegrip tot andere beslissingen leidt dan die welke zouden zijn genomen wanneer de rechter de rapportage wel correct zou hebben geïnterpreteerd, is onbekend. Dat is hier niet onderzocht. Maar het staat natuurlijk buiten kijf dat de kwaliteit van de strafrechtspleging erbij gebaat is als conclusies worden begrepen zoals deze door de deskundigen zijn bedoeld. Mutatis mutandis geldt deze overweging ook voor andere betrokkenen in de rechtszaal, wier taak het is de rechter voor te lichten (deskundigen), respectievelijk de betekenis van het bewijsmiddel voor hun cliënt naar waarde te schatten (advocaten).

Rapport NFI: ‘Bijkans begrepen?’

 

The post Waarschijnlijkheidsoordelen in NFI-rapporten appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/waarschijnlijkheidsoordelen-in-nfi-rapporten/feed/ 0
Enkele herkenning door politieagente onvoldoende overtuigen https://bewijs-in-strafzaken.nl/enkele-herkenning-door-politieagente-onvoldoende-overtuigen/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/enkele-herkenning-door-politieagente-onvoldoende-overtuigen/#respond Sun, 22 May 2016 20:59:00 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=971 In de jurisprudentie zien we verschillende uitspraken van rechters dat de stemherkenning door een enkele verbalisant onvoldoende is om met overtuiging bewijs te leveren dat de verdachte het feit heeft gepleegd. Enkele verbalisant onvoldoende voor stemherkenning, niet specifiek deskundig Rechtbank Utrecht, 31 augustus 2011, LJN: BT2513 Naast de aangifte is er enkel een proces-verbaal van bevindingen waarin […]

The post Enkele herkenning door politieagente onvoldoende overtuigen appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
In de jurisprudentie zien we verschillende uitspraken van rechters dat de stemherkenning door een enkele verbalisant onvoldoende is om met overtuiging bewijs te leveren dat de verdachte het feit heeft gepleegd.

Enkele verbalisant onvoldoende voor stemherkenning, niet specifiek deskundig

Rechtbank Utrecht, 31 augustus 2011, LJN: BT2513
Naast de aangifte is er enkel een proces-verbaal van bevindingen waarin een politieagent verklaart dat hij de stem van de beller herkent als zijnde de stem van verdachte, wanneer aangever op 1 mei 2011 vijf keer wordt gebeld tijdens het doen van zijn aangifte. Gelet op het feit dat aangever in een gesprek met deze politieagent reeds voordat hij werd gebeld had aangegeven dat hij telefonisch werd belaagd door deze verdachte en vervolgens zijn mobiele telefoon op tafel legde, overweegt de rechtbank dat de betreffende politieagent hierdoor bij de herkenning mogelijk is beïnvloed. De rechtbank is bovendien van oordeel dat voor stemherkenning in het algemeen een specifieke deskundigheid is vereist. Niet is gebleken dat de betreffende agent hierover beschikt, noch dat er in het onderhavige geval aanleiding is om van dit uitgangspunt af te wijken. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat dit proces-verbaal niet kan bijdragen aan het bewijs.

Enkele rechercheur die stem verdachte herkent is onvoldoende

Rechtbank Den Haag, 20 juli 2012, parketnr 09/754038-11
Gezien de feilbaarheid van de menselijke waarneming en gegeven de kanttekeningen die mede vanuit die mede daarom vanuit de wetenschap bij de betrouwbaarheid van stemherkenningen worden geplaatst, moet daarmee behoedzaam worden omgesprongen.
Vervolgens weegt de rechtbank de conclusie van het NFI af over de mate van waarschijnlijkheid dat de spraakuitingen zijn gedaan door de verdachte tegenover het gegeven dat een bij het politieonderzoek betrokken rechercheur de stem van verdachte zou hebben herkend, en komt tot het oordeel dat die herkenning onvoldoende betrouwbaar is.

The post Enkele herkenning door politieagente onvoldoende overtuigen appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/enkele-herkenning-door-politieagente-onvoldoende-overtuigen/feed/ 0
Stemherkenning onvoldoende betrouwbaar vanwege niet deskundig en tijdsverloop https://bewijs-in-strafzaken.nl/stemherkenning-onvoldoende-betrouwbaar-vanwege-niet-deskundig-en-tijdsverloop/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/stemherkenning-onvoldoende-betrouwbaar-vanwege-niet-deskundig-en-tijdsverloop/#respond Sun, 22 May 2016 20:23:23 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=965 In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 27 september 2007, ECLI:NL:RBROT:2007:BB4476 bestond het voornaamste bewijs uit de stemherkenning door verbalisanten. De rechtbank accepteerde dit echter niet als bewijs. Volgens de rechtbank was de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te worden gebruikt, om de volgende redenen: verbalisant en tolk waren geen wetenschappelijk onderlegde deskundigen zijn op het […]

The post Stemherkenning onvoldoende betrouwbaar vanwege niet deskundig en tijdsverloop appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 27 september 2007, ECLI:NL:RBROT:2007:BB4476 bestond het voornaamste bewijs uit de stemherkenning door verbalisanten. De rechtbank accepteerde dit echter niet als bewijs. Volgens de rechtbank was de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te worden gebruikt, om de volgende redenen:

  • verbalisant en tolk waren geen wetenschappelijk onderlegde deskundigen zijn op het gebied van stemherkenning
  • geen neutrale stemherkenning (in een vroegtijdig stadium van het onderzoek, hadden zij al aangenomen dat de stem in kwestie de stem van de verdachte moest zijn. Met deze wetenschap in het achterhoofd zijn deze latere stemherkenningen.
  • het is niet uitgesloten dat de eerdere aanname van [verbalisant] en [tolk] dat het om verdachtes stem ging van invloed is geweest op de latere stemherkenningen
  • Stemherkenning pas 8 tot 10 maanden na laatste verhoren (groot tijdsbestek tussen laatste live gesprek en stemherkenning)

Rechtbank: Onvoldoende betrouwbaarheid stemherkenning

De rechtbank komt tot de conclusie is dat de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te gebruiken. Daartoe wordt overwogen:

“Naast de vier hiervoor genoemde getapte telefoongesprekken, zijn diverse andere telefoongesprekken aan de verdachte toegeschreven, waarin in bedekte termen over drugs zou worden gesproken. Dit zogeheten toeschrijven vond plaats door één van de bij het onderzoek betrokken verbalisanten, de heer [verbalisant], en door de tolk Engels, mevrouw [tolk].

Uitgangspunt bij het toeschrijven van de telefoongesprekken aan de verdachte in de periode dat het opsporingsonderzoek nog liep was volgens [verbalisant] in eerste instantie het hiervoor genoemde telefoongesprek van 8 april 2006 om 15.02 uur waarin de voornaam van de verdachte werd genoemd. Later zijn daarbij ook betrokken de door [verbalisant] op 2 en 3 september 2006 van de verdachte afgenomen verhoren en de daaraan voorafgaande en na afloop daarvan gevoerde gesprekken (“praatjes pot”) met verdachte.

[verbalisant] heeft met betrekking tot dat laatste tijdens zijn verhoor als getuige op de terechtzitting van 17 september 2007 verklaard dat hij de stem van de verdachte kende van het uitluisteren van de getapte telefoongesprekken en dat hem tijdens de verhoren en voormelde “praatjes pot” niet is opgevallen dat zijn stemgeluid anders was. [verbalisant] verklaart: “Ik heb daarbij niet bewust naar de stem van de verdachte geluisterd, maar als het mij tijdens de verhoren was opgevallen dat het een ander stemgeluid was geweest, dan had ik daar wat mee gedaan.” Volgens [verbalisant] was de stemherkenning destijds ook nog geen issue voor het opsporingsteam.

Blijkens de processen-verbaal en hetgeen [verbalisant] daarover als getuige heeft verklaard, was de verdachte tijdens de verhoren weinig spraakzaam. Op twee vragen na, waarbij zijn antwoorden bestonden uit slechts een paar woorden, heeft de verdachte de rest van de vragen beantwoord met de opmerking “geen commentaar” dan wel daarop helemaal niet geantwoord en met lichaamstaal aangegeven dat hij geen commentaar wilde geven. Uit hetgeen [verbalisant] heeft verklaard met betrekking tot de “praatje pot”gesprekken wordt afgeleid dat die gesprekken van betrekkelijk korte duur zijn geweest, telkens hooguit enkele minuten.

Uit het vorenstaande volgt dat [verbalisant] zich destijds (nog) niet bewust heeft bezig gehouden met destemherkenning van de verdachte, terwijl het vergelijkingsmateriaal voor [verbalisant] slechts bestond uit de paar woorden die de verdachte heeft geuit tijdens de verhoren en uit de betrekkelijk kortdurende gesprekken die [verbalisant] daarvoor of daarna met de verdachte heeft gevoerd.

[tolk] heeft tijdens haar verhoor als getuige op de terechtzitting van 25 juli 2007 over de stemherkenning verklaard dat het hiervoor genoemde telefoongesprek van 8 april 2006, tijdens welk gesprek de gespreksdeelnemers elkaar bij de voornamen [voornaam 1] en [voornaam 2] noemen, de referentie is geweest voor alle andere gesprekken, in ieder geval wat betreft de gesprekken die aan [voornaam 1] werden toegeschreven. Of [tolk] zich tijdens de verhoren van de verdachte bewust heeft bezig gehouden met een vergelijking van het stemgeluid dat zij over de taps had gehoord met dat van de verdachte blijkt niet. Er wordt daarom van uitgegaan dat tijdens het opsporingsonderzoek voor [tolk] louter het telefoongesprek van 8 april 2006 uitgangspunt is geweest bij het toeschrijven van telefoongesprekken aan de verdachte.

Blijkens de verklaring van verbalisant [verbalisant] is hem pas op 1 mei 2007, toen de officier van justitie hem hierover benaderde tijdens een schorsing van de inhoudelijke behandeling op zitting, gebleken dat de vraag of verdachte de getapte telefoongesprekken had gevoerd een “issue” was. Om die reden hebben [verbalisant] en [tolk] op 1 mei 2007, 9 mei 2007 en 24 juni 2007 op verzoek van de officier van justitie dan wel de rechtbank een aantal van de opgenomen en uitgeluisterde telefoongesprekken opnieuw beluisterd. Beiden zijn daarbij tot eenstemherkenning van de verdachte gekomen; het stemgeluid van de verdachte tijdens de gehouden verhoren kwam overeen met het stemgeluid van de persoon die de telefoongesprekken voerde die aan de verdachte zijn toegeschreven.

[verbalisant] geeft in een proces-verbaal die van de nadere stemherkenningen zijn opgemaakt aan dat hij daarbij de stem van de verdachte heeft herkend aan zijn intonatie en zijn manier van reageren op anderen. [tolk] herkent de stem van de verdachte op basis van het timbre van de stem, de manier waarop hij bepaalde woorden zei en de manier waarop hij in het algemeen sprak.

Bij de beoordeling van de bewijswaarde van deze stemherkenningen wordt in aanmerking genomen dat [verbalisant] en [tolk] reeds eerder, in een vroegtijdig stadium van het onderzoek, hadden aangenomen dat de stem in kwestie de stem van de verdachte moest zijn. Met deze wetenschap in het achterhoofd zijn deze laterestemherkenningen gedaan. Het wordt daarom niet uitgesloten geacht dat de eerdere aanname van [verbalisant] en [tolk] dat het om verdachtes stem ging van invloed is geweest op de latere stemherkenningen. Van een volkomen neutrale stemherkenning is in ieder geval geen sprake geweest. Bovendien hebben de latere stemherkenningenplaatsgevonden 8 tot 10 maanden na de data waarop de verhoren van de verdachte plaatsvonden en [verbalisant] en [tolk] de verdachte voor het laatst (live) hadden horen praten, welk tijdsverloop de betrouwbaarheid daarvan niet vergroot.

Daar komt bij dat [verbalisant] en [tolk] geen wetenschappelijk onderlegde deskundigen zijn op het gebied vanstemherkenning.

Het vorenstaande leidt er toe dat zowel het toeschrijven van de telefoongesprekken in de periode voorafgaande aan 1 mei 2007, als de latere stemherkenningen onvoldoende zijn om buiten iedere redelijke twijfel aan te nemen dat de onderhavige telefoongesprekken ook daadwerkelijk door de verdachte zijn gevoerd. Dit kan ook niet worden aangenomen indien de toeschrijvingen en latere herkenningen worden bezien in samenhang met hetgeen tijdens de gesprekken van 8 april 2006 is gezegd en/of met de opmerking van de verdachte na het verhoor van 3 september 2006.

Hierbij is mede in aanmerking genomen dat uit het dossier ook niet blijkt van een andere link tussen de verdachte en de afgetapte telefoongesprekken.

De door de officier van justitie aangehaalde verklaringen die medeverdachte [X] heeft afgelegd leveren geen zelfstandig bewijs op tegen de verdachte, terwijl hetzelfde geldt voor de proceshouding van de verdachte.”

The post Stemherkenning onvoldoende betrouwbaar vanwege niet deskundig en tijdsverloop appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/stemherkenning-onvoldoende-betrouwbaar-vanwege-niet-deskundig-en-tijdsverloop/feed/ 0