Tapgesprekken in strijd met de waarheid gerelateerd; niet-ontvankelijkheid OM
Tapgesprekken in strijd met de waarheid gerelateerd in een ambtsedig proces-verbaal. Vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Klaarblijkelijk doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte, is aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn strafzaak tekort gedaan. Gelet op de ernst van dit verzuim zal de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren (Rb Noord-Holland, 20 maart 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ4987.
Advocaat: opzettelijk niet naar waarheid gerelateerd mbt tapgesprekken
In het dossier bevinden zich uitgewerkte tapgesprekken, waarvan een negental ter terechtzitting zijn beluisterd. Hieruit is gebleken dat de rechtbank vanaf het begin af aan niet volledig en juist geïnformeerd is over de inhoud van de tapgesprekken:
– vijf gesprekken worden opgeschreven alsof verdachte iets verstrekt, terwijl verdachte degene is die naar iets vraagt;
– van twee gesprekken wordt een geheel andere inhoud opgeschreven dan er te horen is;
– aan twee lege gesprekken wordt een drugsgerelateerde inhoud toegeschreven.
Het vorenstaande is niet abusievelijk verkeerd gegaan. Ook de aanvullende processen-verbaal ten aanzien van twee tapgesprekken kloppen niet. Bij de politie is kennelijk sprake geweest van tunnelvisie en drang om verdachte, over wie kennelijk een vooroordeel bestaat, te veroordelen. Vanuit dat oogpunt lijkt het bewijs in deze zaak (in zekere mate) gemanipuleerd. In de aanvullende processen-verbaal wordt geen inzicht verschaft in de omstandigheden hoe dit heeft kunnen gebeuren. Ook de officier van justitie heeft hier ter terechtzitting geen uitleg voor kunnen geven.
Het eerdere onderzoek, alle opsporingshandelingen en dwangmiddelen zijn derhalve (mede) gestoeld op een onjuist dossier. De dwangmiddelen zijn reeds toegepast en de zoekingen zijn reeds geweest.
Deze handelswijze levert een evidente schending op van de beginselen van een goede procesorde en artikel 6 EVRM. Daarmee is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Bij de bepaling van het rechtsgevolg van dit verzuim moet gekeken worden naar het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Het geschonden voorschrift – het vertrouwen dat in ambtsedige processen-verbaal gesteld moet kunnen worden – is een fundament van ons strafrechtsysteem. Daarmee hangt samen dat sprake is van een bijzonder ernstig vormverzuim. Het nadeel van verdachte is aanzienlijk. Het zijn de onjuiste tapgesprekken die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in raadkamer, bij de vraag naar ernstige bezwaren, een grote rol hebben gespeeld. Ook liggen de taps ten grondslag aan de doorzoeking.
Concluderend stelt de raadsman dat ernstig inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor op zijn minst met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Dit kan slechts niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie tot gevolg hebben.
Rechtbank: OM niet-ontvankelijk wegens ernstige schending beginselen goede procesorde
De rechtbank stelt aldus vast dat van de achttien uitgewerkte tapgesprekken er vier in strijd met de werkelijkheid zijn uitgewerkt, één onvolledig is uitgewerkt en één oncontroleerbaar is uitgewerkt. Daarnaast is sprake van het denatureren van in elk geval drie tapgesprekken. Dit betreft een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Omtrent de vraag welk rechtsgevolg aan dit vormverzuim moet worden verbonden, overweegt de rechtbank als volgt.
In de eerder genoemde aanvullende processen-verbaal van bevindingen wordt, hoewel dat alleszins aangewezen was, geen enkele verklaring voor dit vormverzuim gegeven. De officier van justitie heeft het ter terechtzitting een ‘vergissing’ genoemd en desgevraagd meegedeeld op dit punt geen nadere vragen aan de verbalisanten te hebben gesteld. Impliciet heeft zij zich, blijkens haar eis, op het standpunt gesteld dat het een vormverzuim van geringe betekenis betreft zodat kan worden volstaan met de enkele constatering daarvan. Daarbij heeft de officier van justitie gesteld dat de uitgewerkte tapgesprekken niet zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank kan de officier van justitie absoluut niet volgen in haar standpunt, te meer nu zij de term ‘vergissing’ in enkelvoud heeft gebezigd. Het gaat hier echter om een groot aantal onjuist gerelateerde gesprekken, waarbij de onjuistheden geen onbeduidende details betreffen, maar een voor verdachte zeer belastende weergave van de gesprekken opleveren. De rechtbank wijst in dit verband op tapgesprek 408 waar de eerste zinnen correct zijn weergegeven en pas op het moment dat wordt gesproken over het verstrekken van 4 gram, de rollen zo worden omgedraaid dat het lijkt alsof verdachte 4 gram verstrekt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onjuistheden in het proces-verbaal uitwerking tap klaarblijkelijk doelbewust zijn gerelateerd.
De rechtbank stelt vast dat deze uitgewerkte tapgesprekken onderdeel uitmaken van het op ambtseed opgemaakteproces-verbaal uitwerking tap. Dit betekent dat ook de uitgewerkte tapgesprekken op ambtseed zijn gerelateerd. Op de juistheid van op ambtseed opgemaakte processen-verbaal moet de rechtbank – en uiteraard geldt dit evenzeer voor de andere deelnemers aan het strafproces – zonder meer kunnen vertrouwen. Om die reden is bij wet een bijzondere bewijskracht toegekend aan dergelijke processen-verbaal. Zeker in een geval van tapgesprekken, die niet zonder meer onderdeel uitmaken van het dossier, moet de rechtbank ervan uit kunnen gaan dat hetgeen door verbalisanten is uitgewerkt ook daadwerkelijk is gezegd. In de onderhavige zaak is gebleken dat de rechtbank hier niet van uit kan gaan.
De rechtbank acht dit een ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, welke schending niet hersteld kan worden en van groot nadeel is geweest voor verdachte. Immers, deze tapgesprekken hebben zonder enige twijfel een belangrijke, zo niet doorslaggevende, rol gespeeld bij beslissingen die in het kader van de doorzoeking en de voorlopige hechtenis van verdachte zijn genomen. Tevens zijn deze tapgesprekken gebruikt bij het horen van getuigen.
Aldus is – klaarblijkelijk doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte – aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn strafzaak in hoge mate tekort gedaan. Gelet op de ernst van dit verzuim zal de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren.
< Terug naar Verbaliseringsplicht