Handboek opsporingsbevoegdheden
Om te bewerkstelligen dat in de praktijk van de opsporing en de vervolging op uniforme wijze uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet BOB en andere daarmee samenhangende wetten heeft het College van procureurs-generaal (hierna: het College) het Handboek voor de opsporingspraktijk (handboek opsporingsbevoegdheden) laten uitgeven.
Handboek opsporingsbevoegdheden
Toelichting handboek opsporingsbevoegdheden
In de tekst van het Handboek werd de Aanwijzing opsporingsbevoegdheden – waarin de voor de (bijzondere) opsporingsbevoegdheden geldende beleidsregels zijn beschreven – verwerkt. Hierdoor kreeg de tekst van het Handboek, met uitzondering van de in het Handboek opgenomen wetteksten, overige regelgeving, jurisprudentie en voorbeelden, de status van aanwijzing.Inmiddels is de onderhavige nieuwe Aanwijzing opsporingsbevoegdheden opgesteld (inwerkingtreding per 1 maart 2011) die is losgekoppeld van het Handboek. Het Handboek heeft hierdoor geen zelfstandige normatieve werking meer, maar slechts nog een toelichtend karakter. In het Handboek is informatie opgenomen die, hoewel niet dwingend voorgeschreven, van belang is voor de toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden in de praktijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan jurisprudentie, voorbeelden, nadere omschrijvingen van definities en begrippen en procedurebeschrijvingen.
Overige handboeken opsporingsbevoegdheden
Daarnaast zijn er nog enkele andere handboeken waarin de door de politie toe te passen opsporingsbevoegdheden overzichtelijk worden weergegeven. De belangrijkste zal ik noemen:
Handboek opsporingspraktijk deel 1
Handboek opsporingspraktijk deel 2