Confrontatie en herkenning Archives - Bewijs in strafzaken https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-confrontatie/ Thu, 07 Mar 2019 23:28:32 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Herkenning op Facebook is onvoldoende betrouwbaar https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-op-facebook-is-onvoldoende-betrouwbaar/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-op-facebook-is-onvoldoende-betrouwbaar/#respond Thu, 07 Mar 2019 23:28:32 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1664 Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 21 september 2018 een verdachte vrijgesproken van mishandeling (ECLI:NL:GHARL:2018:9375). Het slachtoffer hoorde tijdens het politieonderzoek de naam van de verdachte en heeft deze persoon opgezocht op Facebook. Hij herkende de persoon op de profielfoto als zijnde de persoon die hem had mishandeld. Er waren ook camerabeelden van de mishandeling. Het hof […]

The post Herkenning op Facebook is onvoldoende betrouwbaar appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 21 september 2018 een verdachte vrijgesproken van mishandeling (ECLI:NL:GHARL:2018:9375). Het slachtoffer hoorde tijdens het politieonderzoek de naam van de verdachte en heeft deze persoon opgezocht op Facebook. Hij herkende de persoon op de profielfoto als zijnde de persoon die hem had mishandeld.
Er waren ook camerabeelden van de mishandeling.

Het hof overwoog het volgende:
“dat de herkenning door het slachtoffer van verdachte aan de hand van een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden, hij herkende verdachte immers op zijn profielfoto op Facebook. Dit betreft naar zijn aard een herkenning die heeft plaatsgevonden onder omstandigheden waarbij de drang om de persoon die hem heeft mishandeld te herkennen groter is, dan bij een meervoudige fotoconfrontatie. Daarnaast draagt de persoon op de profielfoto een petje, alsook de persoon op de camerabeelden die aangever mishandelde. Dit belemmert het waarnemen en vergelijken van specifieke onderscheidende persoonskenmerken, wat des te zwaarder weegt nu aangever verdachte, voor het incident van die avond, niet eerder had gezien.De wijze van totstandkoming van de herkenning door aangever acht het hof, gezien vorenstaande, onvoldoende betrouwbaar.Dit geldt temeer nu de eigen waarneming van het hof aangaande de gelijkenissen tussen het uiterlijk van verdachte op de op Facebook aangetroffen profielfoto en het uiterlijk van de persoon die aangever mishandeld heeft zoals te zien op de beelden welke zich in het dossier bevinden, niet onomstotelijk tot de conclusie leidt dat dit dezelfde persoon is. Derhalve is met onvoldoende zekerheid vast te stellen dat verdachte de persoon was die aangever die avond heeft mishandeld.”

Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning is van belang:

  • de aard van de confrontatie,
  • de kwaliteit van de afbeelding
  • de mate van de zichtbaarheid van de persoonskenmerken
  • de frequentie met welke de waarnemer de persoon op de foto eerder heeft gezien

The post Herkenning op Facebook is onvoldoende betrouwbaar appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-op-facebook-is-onvoldoende-betrouwbaar/feed/ 0
Een vergelijking van confrontatiemethoden: Oslo, video en foto’s https://bewijs-in-strafzaken.nl/een-vergelijking-van-confrontatiemethoden-oslo-video-en-fotos/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/een-vergelijking-van-confrontatiemethoden-oslo-video-en-fotos/#respond Sun, 31 Jul 2016 14:29:16 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1400 Een vergelijking van confrontatiemethoden: Oslo, video en foto’s (Rapport TNO, 1997) In opdracht van het Ministerie van Justitie werd een experiment uitgevoerd waarin de effectiviteit van drie confrontatiemethoden (statische confrontatie in persoon (Osloconfrontatie), videoconfrontatie en fotoconfrontatie) werd vergeleken. Proefpersonen waren getuige van een geënsceneerde gebeurtenis en moesten later de betrokken persoon met behulp van een […]

The post Een vergelijking van confrontatiemethoden: Oslo, video en foto’s appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Een vergelijking van confrontatiemethoden: Oslo, video en foto’s (Rapport TNO, 1997)

In opdracht van het Ministerie van Justitie werd een experiment uitgevoerd waarin de effectiviteit van drie confrontatiemethoden (statische confrontatie in persoon (Osloconfrontatie), videoconfrontatie en fotoconfrontatie) werd vergeleken. Proefpersonen waren getuige van een geënsceneerde gebeurtenis en moesten later de betrokken persoon met behulp van een van de methoden identificeren.

Uit de resultaten bleek dat de ‘dader’ met alle methoden even vaak correct werd geïdentificeerd. In de selecties waarin hij niet aanwezig was, werd bij de video- en fotoconfrontatie vaker iemand onterecht aangewezen dan bij de Osloconfrontatie. Het maakte voor de juistheid van een oordeel niet uit of de foto’s simultaan of na elkaar werden getoond. Dit resultaat wijkt af van voorgaand onderzoek waarin consistent werd aangetoond dat bij een sequentiële presentatie minder loze alarmen voorkomen. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is dat de personen vrij lang in beeld bleven, hetgeen de prestaties kan verslechteren. Een dynamische variant van de videoconfrontatie, waarin de motoriek en mimiek tot uitdrukking kwamen, resulteerde in meer correcte oordelen dan een statische variant. Het is dus zinvol om een getuige zoveel mogelijk ‘cues’ te geven bij de identificatie. Gegeven het feit dat in forensisch onderzoek de kans op een onterechte identificatie zwaar telt, kan op basis van de huidige resultaten worden aanbevolen dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt zou moeten worden van de Osloconfrontatie. Bij de keuze voor een bepaalde methode speelt echter niet alleen de effectiviteit een rol, maar ook de kosten en de praktische uitvoerbaarheid. De kosten van een Osloconfrontatie zijn hoog (vooral omdat het inhuren van figuranten veel tijd en geld kost) en de praktische uitvoerbaarheid is relatief laag (deze methode is by. aan locatie en tijd gebonden en moet voor een eventuele nieuwe getuige weer geheel opnieuw opgetuigd worden). Een aanbeveling is derhalve om na te gaan in hoeverre het percentage loze alarmen voor met name de videoconfrontatie gereduceerd kan worden. Belangrijke voordelen van de videoconfrontatie zijn dat het niet aan tijd en plaats gebonden is en dat er meer ‘cues’ getoond kunnen worden (by. postuur, motoriek en context). Dit laatste aspect kan niet alleen een belangrijke rot spelen bij de herkenning van de dader, maar zorgt er ook voor dat de kans dat iemand op voorhand wordt aangewezen, evenrediger over figuranten is verdeeld. Het enige voordeel van een fotoconfrontatie boven een videoconfrontatie betreft de kosten: ook bij een videoconfrontatie is het vinden van figuranten niet eenvoudig, terwijl foto’s direct uit een bestand kunnen worden gehaald. Op termijn is een kostenreductie wellicht te bereiken met behulp van moderne informatietechnologieën.

The post Een vergelijking van confrontatiemethoden: Oslo, video en foto’s appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/een-vergelijking-van-confrontatiemethoden-oslo-video-en-fotos/feed/ 0
Opsporingsconfrontatie alleen bij onbekende verdachte toegestaan https://bewijs-in-strafzaken.nl/opsporingsconfrontatie-alleen-bij-onbekende-verdachte-toegestaan/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/opsporingsconfrontatie-alleen-bij-onbekende-verdachte-toegestaan/#respond Mon, 06 Jun 2016 20:13:27 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1048 Wanneer de politie een opsporingsconfrontatie organiseert, is het niet de bedoeling dat de politieagenten die deze opsporingsconfrontatie leidt, ook de naam en het signalement van de verdachte kent. Een opsporingsconfrontatie is alleen bij een onbekende verdachte toegestaan, want anders ontstaat twijfel over de betrouwbaarheid van de herkenning, zo volgt ook uit de uitspraak van het […]

The post Opsporingsconfrontatie alleen bij onbekende verdachte toegestaan appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Wanneer de politie een opsporingsconfrontatie organiseert, is het niet de bedoeling dat de politieagenten die deze opsporingsconfrontatie leidt, ook de naam en het signalement van de verdachte kent. Een opsporingsconfrontatie is alleen bij een onbekende verdachte toegestaan, want anders ontstaat twijfel over de betrouwbaarheid van de herkenning, zo volgt ook uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 8 mei 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2625. Er werden twee essentiële fouten gemaakt:

  • De bij de opsporingsconfrontatie betrokken politieagenten mogen niet hebben geweten dat de verdachte in het onderzoek reeds als verdachte in beeld was.
  • Ook mochten zijn niet weten hoe de verdachte eruit zag

Verweer niet-ontvankelijkheid OM verworpen

Door de raadsvrouw van de verdachte is – overeenkomstig haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitaantekeningen – primair bepleit dat het openbaar ministerie ten aanzien van alle feiten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte, nu er in de onderhavige zaak door de met de opsporing belaste ambtenaren ernstig en onherstelbaar inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust dan wel met een grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. Ter adstructie van dit verweer heeft de raadsvrouw aangevoerd dat – zakelijk weergegeven – de betrokken verbalisanten met betrekking tot de in het onderhavige onderzoek georganiseerde fotoconfrontaties op diverse punten onjuist, onvolledig en deels in strijd met de geldende regelgeving hebben gehandeld. Daarnaast is door de betrokken verbalisanten op diverse voor de hand liggende punten niet doorgerechercheerd. Ten slotte schort er volgens de raadsvrouw het een en ander aan de wijze waarop de betrokken verbalisanten verklaringen van aangevers en getuigen hebben geparafraseerd.

Het hof verwerpt dit verweer echter en stelt op basis van het procesdossier, zoals daarvan is gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting, vast dat het opsporingsonderzoek naar de aan de verdachte ten laste gelegde feiten diverse tekortkomingen kent. Het onderzoek is niet met de zorgvuldigheid en nauwgezetheid uitgevoerd die in een zaak als deze van de betrokken politieambtenaren mag worden verwacht. Het hof wil aannemen dat de politie in Zoetermeer zich in 2009 geconfronteerd zag met een zo grote hoeveelheid straatroven, dat zij genoodzaakt was om voortvarend op zoek te gaan naar hen die als verdachte van deze overvallen zouden kunnen worden aangemerkt. Een dergelijke voortvarendheid mag er echter niet toe leiden dat onzorgvuldig en onvolledig onderzoek wordt verricht. Daarvan is naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak wel sprake. Dit raakt naar het oordeel van het hof de betrouwbaarheid van het onderzoeksresultaat, maar niet de rechtmatigheid daarvan. Immers, de strekking van het door de politie geschonden Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek is het waarborgen van de betrouwbaarheid van het onderzoeksresultaat; in dit geval een betrouwbare herkenning van de verdachte door middel van een fotoconfrontatie. Het niet-naleven van de in genoemd besluit vervatte regels leidt daarom in de onderhavige zaak – anders dan door de raadsvrouw betoogd – niet tot een schending van de beginselen van een goede procesorde. Hetgeen de raadsvrouw overigens aan haar primaire verweer ten grondslag heeft gelegd, rechtvaardigt evenmin – ook niet bezien in samenhang met hetgeen hiervoor omtrent de fotoconfrontaties is geoordeeld – de conclusie dat sprake is van een schending van de beginselen van een goede procesorde. Het onderzoek is onzorgvuldig en onvolledig, maar ook niet meer dan dat. Het verweer wordt daarom verworpen.

Wel bewijsuitsluiting herkenning bij opsporingsconfrontatie

Door de raadsvrouw van de verdachte is – overeenkomstig haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitaantekeningen – subsidiair bepleit dat alle resultaten van de fotoconfrontaties van het bewijs dienen te worden uitgesloten, nu deze – zoals hiervoor reeds overwogen – in strijd met de toepasselijke regelgeving zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan derhalve als onvoldoende betrouwbaar dienen te worden aangemerkt.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Twee politieambtenaren hebben in het onderzoek naar een reeks van straatroven fotoconfrontaties georganiseerd. Hierbij zijn de aangevers geconfronteerd met een hoeveelheid foto’s van personen. Deze foto’s werden één voor één en in aanwezigheid van telkens één van de bedoelde politieambtenaren aan de aangevers getoond met de vraag of zij op die foto’s de dader herkenden. Naar aanleiding van nader – door de verdediging geëntameerd – onderzoek is komen vast te staan dat de betrokken politieambtenaren ten tijde van deze opsporingsconfrontaties wisten dat de verdachte in het onderzoek reeds als verdachte in beeld was. Ook wisten zij hoe de verdachte eruit zag. Zij hebben dit beide ten overstaan van de rechter-commissaris ontkend, maar het hof stelt met onderzoeker Israels vast dat die ontkenning wordt ontkracht door wat zich in het procesdossier bevindt. Zowel verbalisant [benadeelde partij 4] als verbalisant [verbalisant] zijn reeds in een eerder onderzoek tegen [verdachte] in 2008 doende geweest met diverse fotoconfrontaties waarin [verdachte] als verdachte was betrokken en eveneens als dader was herkend. Ten aanzien van verbalisant [benadeelde partij 4] ziet het hof in de identificatie van [verdachte] in de zaak van aangever [benadeelde partij 1] een onweerlegbare aanwijzing dat [benadeelde partij 4] zich bij elke volgende fotoconfrontatie bewust moet zijn geweest van de omstandigheid dat [verdachte] wederom in verband werd gebracht met straatroven. Ten aanzien van de uitgevoerde fotoconfrontaties waarbij verbalisant [verbalisant 2] was betrokken, overweegt het hof dat uit zijn verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 13 januari 2011 volgt dat hij vóór de fotoconfrontaties reeds bekend was met [verdachte], nu dit een naam was die vaker circuleerde op het politiebureau. Voorts volgt uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2009 (blz. 297 van het doorgenummerde strafdossier) en bijgevoegd verslag van opsporingsconfrontatie dat verbalisant [verbalisant 2] bij de fotoconfrontatie handmatig de foto van [verdachte] aan de fotoselectie heeft toegevoegd.

In meergenoemd besluit is onder meer de gedachte vervat dat een opsporingsconfrontatie slechts wordt uitgevoerd wanneer er nog geen verdachte in beeld is. Tevens geldt als regel dat bij het uitvoeren van een bewijsconfrontatie deze wordt uitgevoerd door een politieambtenaar die niet weet wie van de op de door hem getoonde foto’s weergegeven personen als verdachte in beeld is. Achterliggende gedachte hierbij is dat op die manier wordt voorkomen dat een politieambtenaar bewust of onbewust het waarnemingsproces en daarmee een eventuele herkenning door een getuige beïnvloedt.

In het onderzoek naar de feiten 2 tot en met 5 is telkens een fotoconfrontatie gehouden door en in aanwezigheid van een politieambtenaar die wist dat de verdachte als verdachte in beeld was en die ook wist hoe de verdachte eruit zag. De herkenningen door aangevers en getuigen die op die fotoconfrontaties zijn gevolgd kunnen zijn beïnvloed door bewuste of onbewuste gedragingen van de betrokken politieambtenaren. Dit doet ernstig afbreuk aan de betrouwbaarheid van die herkenningen. Naar het oordeel van het hof kunnen in deze zaak de herkenningen die het gevolg zijn van manifest ondeugdelijk georganiseerde fotoconfrontaties niet voor het bewijs worden gebruikt, reden waarom het hof in de onderhavige zaak alle vorenbedoelde herkenningen buiten beschouwing laat.

The post Opsporingsconfrontatie alleen bij onbekende verdachte toegestaan appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/opsporingsconfrontatie-alleen-bij-onbekende-verdachte-toegestaan/feed/ 0
Herkenning na tonen pasfoto kentekenhouder onbetrouwbaar https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-na-tonen-pasfoto-kentekenhouder-onbetrouwbaar/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-na-tonen-pasfoto-kentekenhouder-onbetrouwbaar/#respond Mon, 06 Jun 2016 19:31:28 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1044 Een interessante zaak die illustreert hoe snel het fout kan gaan bij herkenningen is die van het gerechtshof Den Haag, 12 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9508. Op zoek naar de verdachte van een zware mishandeling na een aanrijding toonde een BOA aan een aangever en een getuige een foto van de kentekenhouder van de auto met de mededeling “dit […]

The post Herkenning na tonen pasfoto kentekenhouder onbetrouwbaar appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Een interessante zaak die illustreert hoe snel het fout kan gaan bij herkenningen is die van het gerechtshof Den Haag, 12 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9508. Op zoek naar de verdachte van een zware mishandeling na een aanrijding toonde een BOA aan een aangever en een getuige een foto van de kentekenhouder van de auto met de mededeling “dit is de kentekenhouder, herkent u hem.”

Casus

Op 23 december 2010 heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] aan de aangever [benadeelde partij] een paspoortfoto getoond, waarbij deze opsporingsambtenaar de aangever voorafgaand aan de herkenning meedeelde: U bent op vrijdag 2 juli 2010 slachtoffer geworden van een zware mishandeling aan de Slinge te Rotterdam, gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr.]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto.”

Op 30 december 2010 heeft dezelfde [opsporingsambtenaar] aan de getuige K. Hoornweg een paspoortfoto getoond, waarbij hij deze getuige meedeelde: “Je bent op vrijdag 2 juli 2010 getuige geweest van een zware mishandeling die gepleegd is op de Slinge te Rotterdam. Deze mishandeling is gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto”.

Gerechtshof: onbetrouwbare herkenning

Nog daargelaten dat in de wetenschappelijke literatuur voorkeur wordt uitgesproken voor toepassing van een meervoudige in plaats van enkelvoudige fotoconfrontatie indien de verdachte een voor de aangever/getuige onbekende is, terwijl het hof niet vermag in te zien dat aan de overwegingen van werkbesparing die blijkens het proces-verbaal tot de keuze voor een enkelvoudige fotoconfrontatie hebben geleid voor de vraag of daarmee genoegen zou moeten worden genomen enig gewicht zou kunnen worden toegekend, is het hof van oordeel dat bij deze beide enkelvoudige fotoconfrontaties de aan de confrontatie voorafgaande mededeling van de opsporingsambtenaar zo suggestief is dat zeker niet kan worden uitgesloten dat de aangever en de getuige zich bij de waarneming van de foto waarmee zij werden geconfronteerd al dan niet bewust door deze mededeling hebben laten leiden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het door de aangever en de getuige waargenomen kenteken van de door de pleger van de tenlastegelegde mishandeling bestuurde auto één van de weinige tot herleiding geschikte identificatie-gegevens vormden.

Nu het bovendien gaat om een periode van ruim vijf maanden die de herinnering van de aangever en de getuige dienden te overbruggen, acht het hof de herkenning door de getuige Hoornweg en de aangever [benadeelde partij] van de verdachte dan ook onvoldoende betrouwbaar om aan het bewijs van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te kunnen bijdragen.

Nu het dossier overigens geen, in elk geval geen voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte de pleger is van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, dient hij daarvan te worden vrijgesproken.

The post Herkenning na tonen pasfoto kentekenhouder onbetrouwbaar appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/herkenning-na-tonen-pasfoto-kentekenhouder-onbetrouwbaar/feed/ 0
Over getuigen, confrontaties en bewijs https://bewijs-in-strafzaken.nl/over-getuigen-confrontaties-en-bewijs/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/over-getuigen-confrontaties-en-bewijs/#respond Sat, 04 Jun 2016 22:10:54 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=1015 Een oud onderzoek van het WODC naar de herkenning door ooggetuigen. Er is onderzoek gedaan naar herkenningstesten in strafzaken met getuigen bij de meervoudige kamer, de hierbij toegepaste procedures en de rol die de herkenningen bij het bewijs spelen. Dit werd gedaan aan de hand van een dossieronderzoek en gesprekken met de politie. Over getuigen, […]

The post Over getuigen, confrontaties en bewijs appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Een oud onderzoek van het WODC naar de herkenning door ooggetuigen. Er is onderzoek gedaan naar herkenningstesten in strafzaken met getuigen bij de meervoudige kamer, de hierbij toegepaste procedures en de rol die de herkenningen bij het bewijs spelen. Dit werd gedaan aan de hand van een dossieronderzoek en gesprekken met de politie.

Over getuigen, confrontaties en bewijs

 

 

The post Over getuigen, confrontaties en bewijs appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/over-getuigen-confrontaties-en-bewijs/feed/ 0
Persoon op foto vertoont onvoldoende gelijkenissen met verdachte https://bewijs-in-strafzaken.nl/persoon-op-foto-vertoont-onvoldoende-gelijkenissen-met-verdachte/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/persoon-op-foto-vertoont-onvoldoende-gelijkenissen-met-verdachte/#respond Wed, 17 Feb 2016 09:55:18 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=949 Een aardige uitspraak met betrekking tot de herkenning van personen is die van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 10 juni 2015, ECLI:NL;GHSHA:2015:2094. Volgens het OM was op de camerabeelden van de pinautomaat zowel de verdachte als haar dochter te herkennen. De advocaat heeft echter twijfel gezaaid door erop te wijzen dat de neus van de vrouw op […]

The post Persoon op foto vertoont onvoldoende gelijkenissen met verdachte appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Een aardige uitspraak met betrekking tot de herkenning van personen is die van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 10 juni 2015, ECLI:NL;GHSHA:2015:2094. Volgens het OM was op de camerabeelden van de pinautomaat zowel de verdachte als haar dochter te herkennen. De advocaat heeft echter twijfel gezaaid door erop te wijzen dat de neus van de vrouw op de camerabeelden niet overeen lijkt te komen met die van de verdachte.

Het hof oordeelde als volgt:

“Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal heeft het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging gekregen dat de verdachte degene is geweest die met de bankpas van aangeefster [A] geld heeft gepind; voor het verwijt dat de verdachte die bankpas (en de portemonnee waarin deze zich bevond) heeft gestolen, ontbreekt zelfs het wettig bewijs.

De andersluidende standpunten van de politierechter en de advocaat-generaal zijn grotendeels gebaseerd op hun eigen waarneming: zij menen op de camerabeelden van de Rabobank zowel de verdachte als haar dochter te herkennen. De politierechter en de advocaat-generaal moet worden nagegeven dat de dochter van de verdachte, die zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, gelijkenissen vertoont met één van de twee vrouwen op de camerabeelden. De raadsman heeft daarbij echter terecht de nuance gemaakt dat de neus van de dochter van aangeefster niet overeen lijkt te komen met de neus van de vrouw op de camerabeelden. Het hof is bovendien van oordeel dat de andere vrouw op de camerabeelden – de vrouw die het geld aan het pinnen was en in de visie van de politierechter en de advocaat-generaal de verdachte zou moeten zijn – onvoldoende gelijkenissen met de verdachte vertoont om daarop een herkenning te kunnen baseren. De verklaringen van de getuigen [B], [C] en [D] kunnen dat niet anders maken. Als deze verklaringen te goede trouw zijn afgelegd – ten aanzien van de verklaringen van [B] en [D] is dat door de verdediging gemotiveerd in twijfel getrokken -, dan geldt nog steeds dat ook zij in hun verklaringen een zekere onzekerheid laten doorklinken.

Waar het vorenstaande op zichzelf al gerede twijfel met zich brengt omtrent de vraag of de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, wordt deze twijfel versterkt door de heftige en stellige ontkenning van de verdachte, die op het hof authentiek is overgekomen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.”

The post Persoon op foto vertoont onvoldoende gelijkenissen met verdachte appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/persoon-op-foto-vertoont-onvoldoende-gelijkenissen-met-verdachte/feed/ 0
Onscherpe foto, gezicht beperkt zichtbaar, onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken https://bewijs-in-strafzaken.nl/onscherpe-foto-gezicht-beperkt-zichtbaar-onvoldoende-onderscheidende-persoonskenmerken/ https://bewijs-in-strafzaken.nl/onscherpe-foto-gezicht-beperkt-zichtbaar-onvoldoende-onderscheidende-persoonskenmerken/#respond Sun, 24 Jan 2016 23:15:03 +0000 https://bewijs-in-strafzaken.nl/?p=930 Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van (camera)afbeeldingen is onder meer van belang in hoeverre op deze afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt onder meer af van de kwaliteit van de afbeeldingen en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken op die […]

The post Onscherpe foto, gezicht beperkt zichtbaar, onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van (camera)afbeeldingen is onder meer van belang in hoeverre op deze afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt onder meer af van de kwaliteit van de afbeeldingen en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken op die afbeeldingen. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8980

Afdrukken camerabeelden onscherp

Het hof beschikt zelf niet over de veiliggestelde camerabeelden, maar slechts over afdrukken hiervan. Een groot aantal van deze afdrukken is onscherp. Ook is vaak maar een beperkt gedeelte van het gezicht van de persoon in kwestie zichtbaar, omdat de persoon op de afdrukken zijn gezicht gedeeltelijk met zijn hand bedekt en/of kleding draagt die zijn gezicht gedeeltelijk verhult. Hierdoor wordt herkenning bemoeilijkt. De eigen waarneming van het hof is dat in enkele gevallen de persoon die zichtbaar is op de afdrukken gelijkenissen vertoont met het uiterlijk van verdachte weergegeven op de politiefoto, maar dat op de afdrukken een specifiek onderscheidend persoonskenmerk dat de verbalisanten noemen, het litteken op de neus, niet duidelijk als zodanig zichtbaar is. Derhalve is niet met zekerheid vast te stellen dat het ook (telkens) daadwerkelijk verdachte betreft. Het voorgaande maakt dat de door de verbalisanten gedane herkenningen het hof in onvoldoende mate overtuigen.

 

The post Onscherpe foto, gezicht beperkt zichtbaar, onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken appeared first on Bewijs in strafzaken.

]]>
https://bewijs-in-strafzaken.nl/onscherpe-foto-gezicht-beperkt-zichtbaar-onvoldoende-onderscheidende-persoonskenmerken/feed/ 0