Opsporingsbevoegdheden voor georganiseerde criminaliteit
De bevoegdheden uit titel V (artt. 126o t/m 126ui Sv.) zijn bedoeld voor het onderzoek van georganiseerde verbanden waarin misdrijven worden beraamd of gepleegd. Die onderzoeksvorm is beperkt tot georganiseerde verbanden waarbinnen misdrijven als omschreven in artikel 67, eerste lid worden beraamd of gepleegd die gezien hun aard of samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Hiermee is tot uitdrukking gebracht dat het dient te gaan om verbanden die gerekend kunnen worden tot de georganiseerde criminaliteit.
In georganiseerd verband beramen
Met georganiseerd verband wordt bedoeld een verband dat deel uitmaakt van de georganiseerde criminaliteit. Het kan gaan om een min of meer vast verband, maar ook om wisselende verbanden. Van belang is hiervoor ook de definitie van georganiseerde criminaliteit in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 25403, nr. 3 - MvT Wet Bob):
Onder georganiseerde criminaliteit zal in het algemeen niet begrepen zijn de zogenaamde organisatiecriminaliteit. De aanpak van deze vorm van criminaliteit, kan plaatsvinden op basis van titel IVa. Bij organisatiecriminaliteit gaat het voornamelijk om fraude, milieudelicten of andere bijzondere delicten en om bedrijven op wie ingevolge de diverse bijzondere wetten toezicht wordt uitgeoefend. Deze vorm van criminaliteit zal mede daarom in het algemeen niet de inzet rechtvaardigen van opsporingsbevoegdheden ten aanzien van een ruime groep van personen, zoals deze mogelijk wordt gemaakt door titel V. De dreiging die uitgaat van deze vorm van criminaliteit zal meestal niet van dezelfde aard en omvang zijn als die waarvan bij georganiseerde criminaliteit sprake is.
Het vereiste dat misdrijven worden beraamd of gepleegd als omschreven in artikel 67, eerste lid, die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren, is ook onderdeel van de voorwaarden voor de infiltratie, de telefoontap en het opnemen van communicatie, in het kader van de traditionele opsporing, geregeld in titel IVa. De woorden «aard van het misdrijf» duiden niet slechts op de delictsomschrijving in de wet, maar tevens op de ernst van de feiten en omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd of wordt beraamd. De concrete feiten en omstandigheden dienen meegewogen te worden bij de beoordeling of sprake is van een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het kan gaan om misdrijven als moord, handel in drugs, mensenhandel, omvangrijke milieudelicten, wapenhandel maar ook ernstige financiële misdrijven, zoals omvangrijke ernstige fraude, bijvoorbeeld een BTW-carrousel. Dergelijke misdrijven schokken de rechtsorde ernstig door hun gewelddadige karakter of door hun omvang en gevolgen voor de samenleving. Ook minder ernstige misdrijven kunnen een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, doordat zij in combinatie met andere misdrijven worden gepleegd, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte in combinatie met omkoping van ambtenaren met het oog op verkrijging van vergunningen voor bedrijven, of kleine fraudes waarvan, gelet op de aard, kan worden vermoed dat deze deel uitmaken van een omvangrijke en ernstige vorm van fraude. Het dient te gaan om samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven (vergelijk bijvoorbeeld artikel 126g, tweede lid) dan wel om samenhang met andere misdrijven die in het georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd (vergelijk artikel 126o, eerste lid).
Onder het woord beramen kan worden verstaan alles dat in verband met het plegen van een strafbaar feit aan het plegen van dat feit vooraf gaat. Of een strafbaar feit wordt beraamd, kan alleen blijken uit bepaalde feiten of omstandigheden. Daaraan worden echter geen bijzondere eisen gesteld, anders dan bijvoorbeeld in de materieelrechtelijke delictsomschrijvingen van artikel 46 Sr of artikel 80 Sr.
Doel bevoegdheden georganiseerde criminaliteit.
De bevoegdheden van titel V worden toegepast om vast te stellen wie binnen een georganiseerd verband misdrijven pleegt en/of beraamt en wie er bij dat georganiseerde verband betrokken zijn. In tegenstelling tot de bevoegdheden van titel IVa mogen de opsporingsbevoegdheden van titel V worden gebruikt voor het onderzoek naar een complex van feiten en personen. Hier richt het onderzoek zich dan ook op alle personen (verdachten en (nog) geen verdachten) die bij het georganiseerd verband betrokken zijn, teneinde zicht te krijgen in dat georganiseerd verband en de daarbinnen gepleegde misdrijven.