Beoordelingskader observatie
Voor een stelselmatige observatie is een bevel van de officier van justitie vereist krachtens artt. 126g (misdrijven) en 126o (misdrijven VH georganiseerd verband of inbreuk rechtsorde). Hierbij kan het volgende beoordelingskader worden gehanteerd.
Criterium stelselmatige observatie
In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel van de artt. 126g en 126o Sv. wordt het volgende beoordelingskader genoemd:
"Bij het op stelselmatige wijze waarnemen van personen gaat het, zoals gezegd, om die vormen van observatie die tot resultaat kunnen hebben dat een min of meer volledig beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van iemands leven, bijvoorbeeld zijn contacten met een crimineel. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een dergelijke vorm van observatie is een aantal elementen van belang: de duur, de plaats, de intensiteit of frequentie en het al dan niet toepassen van een technisch hulpmiddel dat méér biedt dan alleen versterking van de zintuigen. Ieder voor zich, maar met name in combinatie, zijn deze elementen bepalend voor de vraag of een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven wordt verkregen." (Kamerstukken II, 1996-1997, 25 403, nr. 3, p. 26 en 27).
Ook in de jurisprudentie wordt dit bevestigd:
"Voor de beantwoording van de vraag of bij het hanteren van de opsporingsmethode van observatie al dan niet sprake is van een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zijn de omstandigheden bepalend, zoals de duur, de intensiteit, de plaats, het doel van de observaties en de wijze waarop deze hebben plaatsgevonden" (vgl. HR 21 maart 2000, LJN AA5254, rov. 3.5 en HR 13 november 2012, LJN: BW9338).