Procedure infiltratie
De officier van justitie kan pas een bevel tot politiële infiltratie afgeven of een overeenkomst met een burger tot het verlenen van bijstand aan de opsporing (burgerinfiltratie) sluiten nadat het voornemen daartoe door de hoofdofficier van justitie van het betrokken parket via de CTC ter goedkeuring aan het College is voorgelegd en het College met dat voornemen heeft ingestemd.
Op grond van art. 131 Wet RO jo. art. 11 van het Reglement van Orde College van procureurs-generaal (Stcrt. 1999, 106) stelt het College de minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte van het voornemen om een burgerinfiltrant in te zetten. Ingevolge de motie-Recourt is toestemming van de minister van Veiligheid en Justitie vereist voor de inzet van een criminele burgerinfiltrant.
Indien door het College een termijn is gesteld bij de verleende toestemming tot inzet van politiële- of burgerinfiltratie zal de zaak, voor de afloop van deze termijn, opnieuw ter toetsing voorgelegd moeten worden aan de CTC. De CTC zal hierop haar advies voorleggen aan het College.
In het bevel politiële infiltratie moeten onder meer de feiten en omstandigheden worden vermeld waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden, zoals bedoeld in de artt. 126i/126q lid 1 Sv. Daarnaast zal in het bevel ook de wijze, daaronder begrepen eventueel strafbaar gesteld handelen, moeten worden vermeld waarop aan het bevel uitvoering zal worden gegeven. Omdat deze vereisten reeds in het aanvraagproces-verbaal van een opsporingsambtenaar zijn beschreven, kan in het bevel worden volstaan met een verwijzing naar dit proces-verbaal.
Het schriftelijke document als bedoeld in de artt. 126w/126x lid 4 Sv zal bij de processtukken gevoegd moeten worden. In beginsel geldt dit niet ten aanzien van de schriftelijke overeenkomst die met de burger is gesloten omdat in deze overeenkomst gegevens kunnen zijn opgenomen die de identiteit van de burger kunnen verhullen. Deze gegevens moeten (voor de zekerheid) worden afgeschermd door bijvoorbeeld in de schriftelijke overeenkomst de burger aan te duiden onder een codenummer.